Erik Ziengs behartigt namens de VVD de portefeuille Economische Zaken, met daarin uiteenlopende dossiers zoals midden- en kleinbedrijf, ZZP-ers, terugdringing lasten- en regeldruk, product en bedrijfschappen, markt en overheid maar ook recreatie en toerisme. Veel van zijn deelportefeuilles hebben raakvlakken met groen beleid. Dat is dan ook een beleidsterrein waarover Ziengs een duidelijke visie heeft, met name ook als het gaat om het belang van groene steden voor ondernemers. In zijn kamer op het Binnenhof in Den Haag spraken wij hem over deze onderwerpen.
Op welke manier kunnen ondernemers bijdragen aan een groenere stad?
“In Drenthe, waar ik oorspronkelijk vandaan kom, weten ondernemers al jaren dat het echte kapitaal de groene omgeving is. Daarom wordt er ook veel geïnvesteerd in de aanleg en het onderhoud van groen. Dit bewustzijn zie je ook steeds meer ontstaan in steden. Investeren in een stedelijk gebied maakt het gebied ook aantrekkelijker haar bewoners. De inwoners van een stad willen een gevarieerd aanbod van fietspaden, mooie (oude) architectuur en recreatiemogelijkheden. Maar ook vergroenen is essentieel voor een leefbare stad.”
“Het gaat dus niet meer alleen om een product of dienst. Het gaat om het totaal plaatje. Een prachtig voorbeeld daarvan is de winkelleegstand in Nederland. Steeds vaker zien we grijze winkelstraten, waar winkelpanden leeg staan. Dat komt onder andere doordat webwinkels winnen aan populariteit, maar dat is niet de enige reden. Je ziet ook een veranderend gedragspatroon van de consument. Die wil een totaal beleving bij de aankoop van zijn producten. Die juiste sfeer kun je natuurlijk in je eigen onderneming voor elkaar hebben, maar daarmee ben je er nog niet. Om beleving te creëren voor een consument moet je ook de straat aantrekkelijker maken. Daarmee trek je klanten en bezoekers naar de binnenstad. Groen is daar het perfecte middel voor. Ondernemers kunnen zo hun onderneming een enorme boost geven.”
Wat zijn de raakvlakken van vergroening, investeren in een groene stad, met de andere dossiers waar u zich in de Kamer mee bezig houdt?
“In mijn werk kunnen de verschillende portefeuilles elkaar versterken en aan elkaar gekoppeld worden. Dat werkt eigenlijk hetzelfde als in het bedrijfsleven. Neem vakantieparken. In het verleden wilden eigenaren van deze parken ervoor zorgen dat de bezoekers op het park bleven, omdat ze op die manier zoveel mogelijk inkomsten binnenhaalden. Om hiervoor te zorgen, werden prachtige tropische zwembaden uit de grond gestampt, interne activiteitenbureaus opgezet, enzovoort. Maar daar is een kentering in gekomen. Naast entertainment binnen het park, willen mensen er ook op uit. Bijvoorbeeld het aangrenzende dorpje bekijken of de omgeving verkennen. Om dit te faciliteren, heb je een goed fietspad richting de stad nodig. Een slimme ondernemer van zo’n vakantiepark zal zich inzetten voor de leefbaarheid van die steden. Zo maak je het voor je gasten aantrekkelijk om in die omgeving te verblijven. Hier staat beleving weer centraal.”
Op welke manier hebben ondernemers dus belang bij een groenere stad?
“Er is een groot eigenbelang voor ondernemers om te investeren in een groene stad. Het is voor ondernemers belangrijk dat dit goed bij hen op het netvlies komt te staan. Het komt de eigen ondernemer namelijk op lange termijn ten goede. Een groene stad trekt meer hoger opgeleide medewerkers, de waarde van een woning neemt toe en een groene stad trekt meer mensen naar het centrum.”
“En een groenere stad heeft ook een positieve invloed op het vestigingsbeleid van bedrijven. Die gaan op zoek naar plekken waar hun werknemers de beschikking hebben over sportvelden en waar genoeg te doen is. Groen is daarbij ook een belangrijke factor. Mensen willen liefst in de stad wonen, maar dicht in de buurt van groen en recreatie. In een groene stad wordt vestigen dan ook aantrekkelijker.”
Welke rol ziet u voor de overheid weggelegd?
“De vraag is of de overheid hier een grote rol in moet spelen. Als overheid kun je de inwoners en ondernemers van een stad stimuleren. Ze er bewust van maken dat zij zelf dingen kunnen ondernemen, om hun stad groener en leefbaarder te maken. Je moet alleen niet willen dat de overheid daar allerlei regels voor gaat opstellen. Je kunt beter een doel stellen waar alle partijen zich achter scharen. Voor de weg daar naartoe heb je dan keuzevrijheid.”
“Als je zo’n doel wilt bereiken moet dat dus wat ons betreft niet via de rijksoverheid lopen. Als je blijft bij het voorbeeld van de leegstand in winkelstraten, zou dat voor de lokale belanghebbenden betekenen dat zij investeren in hun zaak en/of de omgeving. De Rijksoverheid kan hier dan een faciliterende rol op zich nemen. Een goed voorbeeld daarvan is de Retailagenda van minister Henk Kamp. Dit initiatief wil ervoor zorgen dat de verschillende partijen die belang hebben bij retailkennis, expertise en advies met elkaar delen. Om elkaar zo verder te helpen.”
“Iets dergelijks zou ook opgezet kunnen worden om groenbeleid te stimuleren. Soms moet je ondernemers op deze manier met elkaar verbinden. De kennis is wel in huis, maar kijk ook eens hoe de buurman het doet en welke oplossingen hij heeft. Leg dus juist verbindingen tussen alle verschillende partijen.”
Vindt u dat de verschillende partijen zoals gemeentes, waterschappen en groenvoorzieners op dit gebied genoeg samenwerken?
“We zien nu veelal dat iedereen voornamelijk bezig is met zijn eigen ‘gebiedje’. Hoe lossen we daar de problemen op? In plaats daarvan zou vaker kunnen zoeken naar een gezamenlijke oplossing van een probleem. Door alle kennis op een hoop te gooien en uit te zoeken wat de beste opties zijn. Wat vaker een kijkje in de keuken nemen van een andere partij die zich bezighoudt met een onderwerp dat raakvlakken heeft. Door kennis te delen en best practices uit te wisselen, kom je verder. Zo maak je een stad aantrekkelijker!”