Vier­hon­derd km2 plat­te daken wach­ten op ‘ver­groe­ning’

Visie­no­ta Leen­ders-Jaco­bi over ‘Groen en water in de stad’
Op 1 juli pre­sen­te­ren de Twee­de Kamer­le­den Henk Leen­ders en Lutz Jaco­bi (bei­den PvdA) hun visie­no­ta ‘Groen en water in de stad’ aan de  pers en belang­stel­len­den in Rot­ter­dam. De strek­king: dank­zij ver­groe­ning van de stad een leef­ba­re en gezon­de leef­om­ge­ving, meer bio­di­ver­si­teit en beter water­be­heer cre­ë­ren. Kort voor de afron­ding van de nota bezoch­ten wij Henk Leen­ders op zijn werk­ka­mer in het Twee­de Kamer­ge­bouw voor een inter­view met ‘De Groe­ne Stad’.
henkie
U bent woord­voer­der natuur en land­bouw, kunt u kort uit­leg­gen wat die func­tie inhoudt?
‘Bin­nen de PvdA houd ik mij bezig met de groe­ne agen­da: natuur- en land­bouw­be­leid.  Daar kan ik veel aan­dacht aan­be­ste­den, ook al omdat de PvdA-frac­tie behoor­lijk groot is.
Met Lutz Jaco­bi, die zich bin­nen de frac­tie zich onder meer bezig­houdt met het onder­werp ‘water’,  heb ik het afge­lo­pen jaar hard gewerkt aan een nota om onze visie op groen en water in de stad beter naar bui­ten te bren­gen. Hij kan bin­nen­kort wor­den afge­rond na de laat­ste con­sul­ta­tie van onder­meer  Staats­bos­be­heer, Natuur­mo­nu­men­ten, bran­che­or­ga­ni­sa­tie VHG, Tuin­bran­che Neder­land, Natuur- en mili­eu­or­ga­ni­sa­ties en ande­re gro­te par­tij­en. Tij­dens het pro­du­ce­ren van deze nota heb­ben wij zoveel moge­lijk alle sta­ke­hol­ders bij onze idee­ën wil­len betrek­ken.
Zo’n nota kan ervoor gaan zor­gen dat ‘groen in de stad’ nog hoger op de poli­tie­ke agen­da komt te staan. Hij biedt hand­vat­ten aan vier ver­schil­len­de bestuur­lij­ke lagen, de rijks­over­heid, pro­vin­cies, gemeen­ten en water­schap­pen, om groen nog ster­ker te betrek­ken bij hun beleid. Met de nota gaan we in de Twee­de Kamer  bewinds­lie­den vra­gen om aan de slag te gaan met een aan­tal voor­stel­len die wij in die nota heb­ben ver­werkt. Op deze manier wil­len wij, als PvdA, het belang van groen hoger op de agen­da zet­ten en het bewust­zijn van het belang voor groe­ne­re ste­den ver­ster­ken.’
Kunt u iets zeg­gen over de omvang van de uit­da­ging waar we voor staan?
‘Om een voor­beeld te noe­men. In Neder­land heb­ben we 400 km² – dus onge­veer 600 voet­bal­vel­den — aan plat dak op bedrijfs­ge­bou­wen, over­heids­in­stel­lin­gen en ande­re gebou­wen. Deze daken zijn veel­al met bitu­men bedekt omdat dit goed­koop en snel is. Stel je eens voor dat daar groe­ne daken van gemaakt wor­den! Groe­ne daken en groe­ne gevels zor­gen voor bete­re water­re­gu­la­tie. Na een zwa­re storm nemen zij regen­wa­ter op waar­door er min­der over­stro­min­gen voor­ko­men. Daar­naast zor­gen zij voor de afna­me van Co2 en toe­na­me van zuur­stof in de ste­de­lij­ke atmos­feer. Groe­ne daken en gevels zijn een oplos­sing voor aller­lei pro­ble­men waar wij in steeds gro­te­re mate mee te maken krij­gen.’
Waar­om gebeurt het dan nog niet over­al?
‘Het pro­bleem voor bedrij­ven en ande­re instan­ties is het feit dat de bouw van groe­ne daken hoge­re kos­ten met zich mee­brengt dan het gebrui­ke­lij­ke bitu­men dak. Daar­om moe­ten wij voor­al de maat­schap­pe­lij­ke voor­de­len van groe­ne daken en gevels bena­druk­ken en kij­ken naar moge­lijk­he­den voor, bij­voor­beeld, fis­ca­le sti­mu­lan­sen voor bedrij­ven en par­ti­cu­lie­ren die groe­ne daken over­we­gen. Denk aan ver­min­de­ring van de OZB of aan sub­si­dies, zoals Amster­dam kort gele­den heeft inge­voerd. Het gaat erom dat we de maat­schap­pe­lij­ke baten van groe­ne daken en gevels inzich­te­lijk en ren­da­bel maken. Ons doel is om met zo min moge­lijk regels zoveel moge­lijk groen te sti­mu­le­ren. Maar het gaat niet alleen om over­heids­maat­re­ge­len, ook onder de bur­gers moe­ten we het draag­vlak voor ‘groen in de stad’ ver­ster­ken. Bur­gers moe­ten zelf meer actie onder­ne­men om hun stad groe­ner te krij­gen. Dat kan door bij­voor­beeld een pri­ve­tuin natuur­lij­ker in te rich­ten, Min­der tegels en meer bloe­men en strui­ken dus.’
Toch gebeurt er in Neder­land al het een en ander op het gebied van ‘groen in de stad’.
‘Er zijn in Neder­land aller­lei prach­ti­ge, vaak klein­scha­li­ge, ini­ti­a­tie­ven voor meer groen in de stad die oplos­sin­gen bie­den voor het water­pro­bleem in onze ste­den. Een goed voor­beeld daar­van is de prach­ti­ge Stads­Tuin­de­rij Pius­ha­ven, in Til­burg, die groe­ne ini­ti­a­tie­ven en moes­tui­nen in de wij­ken onder­steunt. Zo kun­nen men­sen actief deel­ne­men aan diver­se werk­zaam­he­den, op afwis­se­len­de loca­ties en met mede-vrij­wil­li­gers van ver­schil­len­de kom­af. Een schit­te­rend pro­ject, rela­tief ‘klein’ en heel geschikt voor kopie­ring op ande­re plaat­sen in het land. Ik zou dat toe­jui­chen.
Wij wil­len met onze nota het belang van dit soort ini­ti­a­tie­ven bena­druk­ken, er een gro­te­re stem aan geven, als het ware. Ver­der wil­len wij aan­ge­ven dat je juist dit soort ini­ti­a­tie­ven een gro­te plek moet geven in je beleid. Van lan­de­lijk naar lokaal beleid. Met deze nota wil­len we ook gemeen­tes sti­mu­le­ren en onder­steu­nen.’
Wat wordt de vol­gen­de stap, na het uit­bren­gen van de visie­no­ta?
‘Nadat de nota is uit­ge­bracht gaan Lutz Jaco­bi en ik het land in om als ‘ambas­sa­deurs van groen en water’ met onze collega’s in pro­vin­ci­a­le sta­ten, gemeen­te­ra­den en water­schap­pen te pra­ten en te kij­ken hoe we samen kun­nen wer­ken om de leef­om­ge­ving van zoveel moge­lijk men­sen te ver­groe­nen, en daar­mee te ver­be­te­ren. . Het uit­ein­de­lij­ke doel van ons werk is om een oplos­sing te hel­pen aan­dra­gen voor hui­di­ge en toe­kom­sti­ge pro­ble­men in ste­den, die bij­voor­beeld te maken heb­ben met slech­te lucht­kwa­li­teit, de ach­ter­uit­gang van bio­di­ver­si­teit, hit­te­stress of water­over­last . Door­dat het kli­maat ver­an­dert en de tem­pe­ra­tuur stijgt moe­ten we den­ken in ter­men van kli­maat­adap­ta­tie. Beleids­ma­kers moe­ten meer anti­ci­pe­ren om de nega­tie­ve gevol­gen van deze ver­an­de­rin­gen tegen te gaan, voor­al door mid­del van groe­ne oplos­sin­gen.’
‘Daar­naast is groen in de stad goed voor de bio­di­ver­si­teit. Bij­en en vlin­ders bij­voor­beeld, gedij­en bij meer bloe­men. We moe­ten ervoor zor­gen dat braak­lig­gen­de gebie­den waar nu niks mee gedaan wordt, omge­to­verd wor­den in bloe­menoa­ses. Ver­der is groen in een stad een manier om een gezond kli­maat te bevor­de­ren: niet alleen door afna­me van Co2 en toe­na­me van zuur­stof maar ook door het weg­van­gen van fijn­stof en de afna­me van hit­te­stress. Zo kun je stel­len dat ‘groen’ op aller­lei manie­ren bij­draagt aan de oplos­sing van ste­de­lij­ke pro­ble­men.’
Zijn er al con­cre­te voor­beel­den, waar­bij groen heeft gezorgd voor een bete­re leef­om­ge­ving?
‘Dan denk ik in de eer­ste plaats aan het pro­ject De Leven­de Tuin. Dat richt zich voor­na­me­lijk op par­ti­cu­lie­re tui­nen. Veel men­sen heb­ben in het ver­le­den hun tui­nen onder­houds­vrien­de­lijk gemaakt, met zoveel moge­lijk tegels, zodat er niet veel werk nodig was om de tuin bij te hou­den. Hier­door vond er een ‘ver­ste­ning’ van woon­wij­ken plaats met o.a. als gevolg dat bij stort­bui­en het riool­stel­sel eer­der over­loopt. De Leven­de Tuin wil ste­nen ver­rui­len voor groen. Van een tuin een leven­de tuin maken en men­sen in bewe­ging bren­gen om hun tui­nen te ver­groe­nen. Zo kan iede­re plant en elk stuk­je groen bij­dra­gen aan een bete­re stad. Groen moet meer ruim­te krij­gen. Als je ieder­een zover krijgt om zijn tuin groe­ner te maken en het bewust­zijn te cre­ë­ren dat dit belang­rijk is, dan is één van onze doe­len bereikt.’
‘Het gaat erom dat we ook onder de bur­gers draag­vlak krij­gen door het bewust­zijn van wat groen voor een stad kan doen te ver­gro­ten. Bur­gers, maar ook de jeugd, moe­ten zelf stap­pen gaan zet­ten om hun stad groe­ner te krij­gen. Onze nota is mede bedoeld om de men­sen een sti­mu­lans te geven en bedrij­ven een steun in de rug te geven. Zo gaan we met klei­ne stap­jes naar een bete­re en groe­ne­re wereld.’
Waar­om is het belang­rijk dat de jeugd in een vroeg sta­di­um leert over natuur en mili­eu?
‘Het belang­rijk­ste argu­ment voor natuur- en mili­eu­edu­ca­tie is de alou­de uit­spraak: jong geleerd, oud gedaan. Ken­nis van de natuur is van essen­ti­eel belang voor kin­de­ren, zodat zij leren er op een goe­de manier mee om te gaan en het belang ervan onder­ken­nen. Wat je als kind leert, breng je als vol­was­se­ne in prak­tijk, het gaat ten­slot­te om de toe­komst, om hun wereld. Ik denk trou­wens dat de game indu­strie hier nog een belang­rij­ke rol in kan spe­len. Zij kun­nen via games kin­de­ren bewus­ter maken van natuur en mili­eu. Kin­de­ren kun­nen op die manier spe­len­der­wijs erach­ter komen waar­om deze onder­wer­pen van belang zijn.’
Ziet u nog meer kan­sen voor groe­ne ste­den?
‘Er is op dit moment nog te wei­nig samen­wer­king tus­sen de ver­schil­len­de betrok­ken par­tij­en en sta­ke­hol­ders. Pla­no­lo­gen den­ken nog teveel in hok­jes en er wordt te wei­nig inte­graal nage­dacht over groen in ste­den. Daar­om ver­wel­kom ik ook een ini­ti­a­tief als www.degroenestad.nl van har­te. Als we het met ver­een­de krach­ten voor elkaar krij­gen dat er meer inte­graal — van­uit invals­hoe­ken als mili­eu, gezond­heid, vei­lig­heid en eco­no­mie — wordt nage­dacht over ‘groen’ in de ste­de­lij­ke omge­ving is dat gewel­dig. Op die manier kun­nen we bedrij­ven en par­ti­cu­lie­ren hel­pen hun stad te ver­be­te­ren en aan­trek­ke­lij­ker te maken. Met onze ini­ti­a­tief­no­ta wil­len Lutz Jaco­bi en ik onze bij­dra­ge leve­ren aan het inte­graal den­ken over “groen en water in de stad.’