Nederlanders brengen veel meer tijd binnen door dan ze willen, zo blijkt uit landelijk onderzoek onder ruim duizend Nederlanders van 18 jaar en ouder, uitgevoerd door Wageningen University en Staatsbosbeheer in samenwerking met Bever. Maar liefst twee derde van de Nederlanders wil graag meer buiten zijn. Dit terwijl de meeste Nederlanders in de wintermaanden bijna negentig procent van de tijd of meer binnen doorbrengen. Weersomstandigheden en weinig tijd zijn verreweg de belangrijkste redenen om er in het winterseizoen niet op uit te gaan
Ruim tweederde van de Nederlanders gaat weleens de hele dag de deur niet uit in de wintermaanden. Een kwart blijft zelfs minstens één dag per week binnen, hoewel slechts 17 procent het een fijn idee vindt om de hele dag binnen door te brengen. De vrije tijd die we in de wintermaanden wel buiten vertoeven, besteden we vaak aan wandelen, fietsen en tuinieren.
De bevindingen komen voort uit een enquête onder 1069 Nederlanders van 18 jaar en ouder. De steekproef is gewogen representatief op de kenmerken geslacht, leeftijd, opleiding en regio. De enquête is eind februari 2016 afgenomen. Het onderzoek is uitgevoerd door dr. Marjolein Kloek van Staatsbosbeheer onder supervisie van prof. dr. Matthijs Schouten, hoogleraar Natuurbeheer aan Wageningen University. Het veldwerk is uitgevoerd door onderzoeksbureau Memo.
Hele dag binnen
De tijd die we buiten doorbrengen hangt onder andere samen met leeftijd. Jongeren van 18 tot 25 jaar zijn vaker een hele dag binnen dan mensen in andere leeftijdscategorieën. “Jongeren geven vaak aan het ‘te druk’ te hebben om naar buiten te gaan. Studeren, carrière en het onderhouden van sociale contacten staan naar buiten gaan en ontspannen in de natuur in de weg. Maar juist voor deze groep is het heel belangrijk om er even tussenuit te gaan, energie op te doen en weer even tot jezelf te komen”, aldus prof. dr. Matthijs Schouten. Slecht weer en geen tijd vormen de belangrijkste belemmeringen om naar buiten te gaan. ‘Te lui’, ‘geen idee over wat buiten te doen’, ‘geen gezelschap’ en ‘gezondheid’ zijn andere veelgenoemde redenen waarom Nederlanders minder buiten komen dan ze eigenlijk willen. Mensen met een hond gaan er aanzienlijk vaker op uit dan mensen zonder hond: slechts een kwart van de mensen zonder hond gaat elke dag naar buiten, terwijl dit geldt voor de helft van de mensen met een hond in de huishouding.
Buitenmensen
Hoewel de meeste Nederlanders in de wintermaanden 21 uur per dag of meer binnen doorbrengen, geeft het overgrote deel (78%) aan graag buiten te zijn. Slechts vier procent is niet graag buiten. Iets meer dan de helft van de Nederlanders (51%) noemt zichzelf zelfs een buitenmens. Buitenmensen worden vooral geassocieerd met vrijetijdsbestedingen als wandelen, fietsen en kamperen, met ‘groene’ gebieden als natuur, bos en tuin en met positieve gevoelens zoals vrijheid, genieten en rust. Mensen die graag naar buiten gaan en mensen die zichzelf een buitenmens noemen, komen meer buiten dan anderen. Mensen ouder dan 45 jaar noemen zichzelf iets vaker een buitenmens en gaan liever naar buiten dan jongere mensen.
Buiten gezond
Het grootste deel van de Nederlanders (92%) vindt dat het gezond is om buiten te zijn. Deze intuïtieve kennis wordt bevestigd door een groeiend aantal wetenschappelijke studies op dit gebied. De meest genoemde reden om er in de vrije tijd op uit te gaan is dan ook om gezond bezig te zijn. Op de tweede plaats staat ‘genieten van de natuur’, gevolgd door ‘tot rust komen’, ‘gezellig samen zijn’ en ‘om op te laden’. ‘De tuin onderhouden’ wordt als reden om naar buiten te gaan vaker genoemd naarmate de leeftijd toeneemt, en vooral door 45-plussers, terwijl ‘een sportieve uitdaging’ vooral geldt voor 18 tot 35-jarigen. Ook ‘gezellig samen zijn’ is voor jongvolwassenen een veelgenoemd motief om naar buiten te gaan. Naar buiten gaan ‘om op te laden’ wordt het meest genoemd door 25 tot 54-jarigen.
Bron: wageningenur.nl