Games als Pokémon Go kunnen jongeren kennis laten maken met natuur, denken wetenschappers. Natuurbeschermers zoeken al langer naar manieren deze moeilijk bereikbaar doelgroep te benaderen.
Door gamesensatie Pokémon Go zie je overal jongeren, smartphone in de aanslag, naar buiten trekken om op Pokémon te jagen. Dat merkt ook Matthijs Schouten, hoogleraar Ecologie van het natuurherstel aan Wageningen University. ‘Een vriendin van me woont in Waterland, hartstikke mooi daar. En haar zoon van vijftien, die normaal nooit buiten komt, is nu continu buiten op zoek naar Pokémon.’ Schouten vindt games en software die een extra laag over de realiteit leggen – augmented reality – dan ook een veelbelovende manier om jongeren de natuur in te krijgen.
Dat is geen overbodige luxe. Steeds minder jongeren ervaren de natuur tijdens hun jeugd, zegt Arjen Buijs, senior onderzoeker bij Alterra Wageningen UR. In 2005 sloeg de Amerikaanse auteur Richard Louv alarm over wat hij ‘nature-deficit disorder’ noemt in het boek Last child in the woods. Dit gebrek aan jeugdige natuurervaringen, zegt Buijs, betekent dat ze ook op latere leeftijd mogelijk minder interesse hebben in natuur. En dus minder geneigd zijn natuurbescherming financieel te steunen.
Natuurbeschermers maken zich dan ook zorgen over hun draagvlak, zegt Schouten, die ook als senior strateeg is verbonden aan Staatsbosbeheer. ‘Wij doen van overheidswege bosbeheer voor alle Nederlanders. Wanneer we merken dat velen de weg hiernaartoe niet vinden, willen we de drempels slechtten die hen tegenhouden.’ Ook kampennatuurorganisaties, als Natuurmonumenten en het Wereld Natuurfonds, al een decennium met krimpende en vergrijzende ledenbestanden.
Foto credit
Virtuele media, zoals Schouten ze noemt, zouden jongeren meer bij de natuur kunnen betrekken. ‘De natuur moet wel echt een rol spelen, echt meedoen in zo’n game’, zegt Schouten. Spelers zouden bijvoorbeeld pas verder mogen komen als ze een bepaalde bloem vinden. Het is niet voldoende de natuur alleen als decor te gebruiken. Schouten heeft al enige praktijkervaring. Zo resulteerde een samenwerking met de Technische Universiteit Eindhoven (TUe) en de Fontys Hogeschool in een game over natuur. Met Hogeschool Saxion kijkt Schouten naar de mogelijkheden van augmented reality.
Onder vakbroeders ziet Schouten juist veel scepsis over de mogelijkheden van (virtuele) media. Jongeren brengen hiermee juist vele uren door in hun eigen realiteit, die ze niet kunnen spenderen aan natuurbeleving. Ook zou natuur in media ‘te mooi’ zijn, met een stroom adembenemende beelden waarbij een alledaagse boswandeling verbleekt. De nieuwe wildernis wordt vaak als voorbeeld gebruikt. Het Nederlands filmsucces lokte veel bezoekers naar de Oostvaardersplassen die daar teleurgesteld merkten dat je in een paar uur minder ziet dan een filmploeg in een paar jaar.
Ook Buijs ziet mogelijkheden. Games als Pokémon Go kunnen jongeren voor het eerst de natuur in brengen, waar ze deze ‘op de achtergrond’ beleven. Voor sommige zal dit een opstapje zijn voor genieten van natuur om de natuur. ‘Bijvoorbeeld om te fotograferen, wandelen of voor natuurstudie.’ Minder potentie ziet hij voor augmented reality als educatief middel; bijvoorbeeld door bezoekers via een mobiel scherm de namen van bomen te laten zien. ‘Dat is alleen interessant voor de mensen die al gemotiveerd zijn. Je spreekt geen nieuwe groepen aan.’
Overigens is de link tussen Pokémon en natuur nog op een andere manier heel passend. De bedenker van de virtuele beestjes Satoshi Tajiri liet zich inspireren door de insecten die hij tijdens zijn jeugd ving.
Bron: resource.wageningenur.nl, Foto: Matthew Corley