Inter­view met boom­spe­ci­a­list Wil­lem Koot

‘Als je bedenkt wat zo’n boom alle­maal al heeft mee­ge­maakt, wat die alle­maal al heeft ‘gezien’, dan is het toch prach­tig dat je ervoor kunt zor­gen dat zo’n boom lan­ger kan blij­ven bestaan.’

Wil­lem Koot, boom­spe­ci­a­list van beroep, was al op jon­ge leef­tijd gefas­ci­neerd door bomen. Als kind is het natuur­lijk enorm stoer om in hoge bomen te klim­men. Gaan­de­weg werd die kin­der­lij­ke fas­ci­na­tie omge­zet in pro­fes­si­o­ne­le bewon­de­ring en besloot hij van de bomen zijn werk te maken. Hij werkt al 24 jaar bij Copijn Boom­spe­ci­a­lis­ten. ‘Bomen zijn de langst­le­ven­de orga­nis­men op deze wereld, daar moe­ten we enorm zui­nig op zijn. Ze maken onze omge­ving leef­baar. Bomen ver­vul­len zo veel func­ties. Het zijn enor­me lucht­zui­ve­raars, ze zor­gen voor koel­te en geven een stad uit­stra­ling. Pro­beer je de Amster­dam­se grach­ten zon­der haar karak­te­ris­tie­ke Iepen maar eens in te den­ken, dat is onmo­ge­lijk.’ Elke week gaat hij wel even kij­ken bij zijn favo­rie­te boom ‑de 600 jaar oude Kroe­ze­boom, een eik bij Tub­ber­gen- die hij al 24 jaar ver­zorgt. ‘Als je bedenkt wat zo’n boom alle­maal al heeft mee­ge­maakt, wat die alle­maal al heeft ‘gezien’, dan is het toch prach­tig dat je ervoor kunt zor­gen dat zo’n boom lan­ger kan blij­ven bestaan.’
Zintuigen/Computer
Als boom­ver­zor­ger- of boom­spe­ci­a­list- hang je de ene dag in de tou­wen om snoei­werk­zaam­he­den uit te voe­ren, maar zit je net zo goed ach­ter je com­pu­ter om de uit­sla­gen van picus-metin­gen te ana­ly­se­ren. Met een picus geluids­to­mo­graaf kun­nen door mid­del van geluids­sig­na­len bescha­di­gin­gen bin­nen­in de boom in kaart wor­den gebracht. Een boom kan er van bui­ten gezond uit zien, ter­wijl hij van bin­nen aan­ge­tast blijkt te zijn. Om de vei­lig­heid van een boom te kun­nen waar­bor­gen, is het dan ook van belang regel­ma­tig onder­houds­werk­zaam­he­den uit te voe­ren. Koot: ‘Mijn werk is pro­be­ren een boom te lezen, te begrij­pen. Mijn oren, ogen, en han­den zijn daar­bij min­stens net zo belang­rijk als de tech­ni­sche appa­ra­tuur. Een ander mooi aspect van mijn baan is dat ik elke dag samen mag wer­ken met men­sen die, net als ik, affi­ni­teit heb­ben met bomen en zich inzet­ten voor groen in de open­ba­re ruim­te.’
Bomen­be­leid in Neder­land
‘Wat veel men­sen eigen­lijk niet weten, is dat je als eige­naar van de grond waar­op een boom staat, je een zorg­plicht draagt voor die boom. Dit geldt zowel voor par­ti­cu­lie­ren als voor gemeen­ten. Wat mijns inziens ove­ri­gens vreemd is, is dat er in Neder­land geen een­dui­dig beleid gevoerd wordt als het om het behoud van bomen bin­nen de bebouw­de kom gaat. Zo mag je in Alme­re bij wij­ze van spre­ken zomaar bomen kap­pen, han­te­ren ze in Utrecht een beleid dat geba­seerd is op de leef­tijd van de boom en de omtrek van de tuin. In Amster­dam is het kap­be­leid daar­en­te­gen juist weer heel streng. Het is jam­mer om te zien dat duur­zaam boom­be­houd helaas niet altijd cen­traal lijkt te staan.’
Boom­ver­plaat­sing Drie­ber­gen
In maart haal­de Copijn het NOS Jour­naal met een wel heel bij­zon­de­re klus; de ver­plaat­sing van twee mar­kan­te bomen die in Drie­ber­gen plaats moesten maken voor een nieu­we woon­wijk. Het betrof twee monu­men­ta­le bomen: een zeven­tig jaar oude Mam­moet­boom (Reu­zen­se­quoia) en een even zo oude Water­ci­pres, over­blijf­se­len van een ooit op die plaats gele­gen boom­kwe­ke­rij. Voor­al de wij­ze waar­op de boom ver­plaatst werd was uit­zon­der­lijk. Voor het eerst werd name­lijk gebruik gemaakt van de zoge­naam­de vij­zel­me­tho­de om een boom te ver­plaat­sen, een tech­niek die voor­heen enkel werd gebruikt voor het ver­plaat­sen van (con­struc­ties van) gebou­wen.
De metho­de werkt als volgt: sta­len bui­zen van 8 meter lang wor­den op een diep­te van 1.20 meter onder de boom geboord. De bui­zen wor­den ver­vol­gens samen­ge­perst tot­dat ze een soort sta­len bloem­pot om de boom en zijn kluit heen vor­men. Daar­na wordt de boom voor­zich­tig gelift en kan hij met 12 meter per uur wor­den ver­plaatst.
Ach­ter de scher­men was Koot al zes jaar bezig met het uit­den­ken van een manier waar­op bomen op rela­tief snel­le wij­ze ver­plaatst zou­den kun­nen wor­den, zon­der dat de boom te veel beweegt of de kluit uit elkaar valt. ‘Toen ons bedrijf gevraagd werd voor dit pro­ject, wist ik direct dat ik het op deze manier wil­de aan­pak­ken. Men­sen heb­ben me voor gek ver­klaard en me ver­ze­kerd dat het onmo­ge­lijk zou zijn een boom op een der­ge­lij­ke manier 50 meter te ver­plaat­sen, het was immers nog nooit eer­der zo gedaan. Maar ja, ‘kan niet’ komt niet in mijn woor­den­boek voor, dus ik dacht: ‘Dat zul­len we nog wel eens zien!’. Het heeft me heel wat hoofd­bre­kens en sla­pe­lo­ze nach­ten gekost, maar geluk­kig is het een groot suc­ces gewor­den en een gro­te stap voor­uit voor de boom­ver­zor­ging in het alge­meen’
Nazorg­pe­ri­o­de
Het gaat, nu vier maan­den later, goed met de twee bomen. De ver­plan­ting heeft ze niet aan­ge­tast, wat ove­ri­gens geen toe­val is. Koot: ‘We heb­ben de nieu­we groei­plaats voor­af zo goed moge­lijk in kaart gebracht en inge­richt, om zeker te zijn dat de wor­tels aan zou­den slaan.’ Zo wer­den onder ande­re een zon­ne­di­a­gram uit­ge­voerd, de grond­wa­ter­stand gecheckt en werd geke­ken of de bomen vol­doen­de licht zou krij­gen. Daar­bij wordt een nazorg­pe­ri­o­de van drie jaar gehan­teerd, waar­in de bomen goed in de gaten wor­den gehou­den en zo nodig extra water krij­gen toe­ge­diend. Daar­naast wor­den de bomen behan­deld met ‘anti-ver­dam­ping’, een natuur­lij­ke was die een klein laag­je om de naal­den vormt. Dit zorgt er voor dat de huid­mond­jes in de naal­den gedeel­te­lij­ke wor­den afge­slo­ten, waar­door het ver­dam­pings­pro­ces wordt ver­traagd. Terug­kij­kend kan vol­gens Koot gespro­ken wor­den van een zeer suc­ces­vol­le ver­plan­ting – er zijn al 10 cm lan­ge scheu­ten op de bomen te zien!- en zul­len er op deze manier nog vele vol­gen. ‘Maar’, zo bena­drukt hij: ‘het liefst laat ik de bomen natuur­lijk met rust en houd ik mijn han­den er van­af. We komen alleen in actie als het echt niet anders kan.’