Biodiversiteit is niet alleen iets voor in de natuur. Ook in de stad is het goed om veel verschillende planten te hebben. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO) laat zien hoe groenbeheerders planten en bomen kunnen inzetten voor een gevarieerd dierenleven.
Wie aan biodiversiteit denkt, komt niet zo snel uit bij de stad. Toch biedt juist de stedelijke omgeving volop mogelijkheden voor allerlei insecten, vogels en andere dieren. Dan is het wel van belang om de juiste beplanting te kiezen.
Elke beplanting trekt dieren aan. De ene struik of plant is aantrekkelijk voor vlinders, de andere voor bijen en weer andere bieden een goede schuilmogelijkheid voor vogels om nesten in te bouwen. Om al die verschillende dieren te bevorderen is dan ook variatie essentieel, zodat alle verschillende soorten aan hun trekken komen.
Voor elk dier andere planten
De vraag is dan wel: welke plant of struik is goed voor welk dier? De onderzoekers van PPO hebben alle bestaande wetenschappelijke kennis hierover toegankelijk gemaakt in een brochure. Kwekers, beheerders van openbaar groen en particulieren met een eigen tuin kunnen zo precies uitzoeken welke planten ze het beste kunnen neerzetten als ze bepaalde dieren willen helpen in hun voortbestaan.
Inheemse en uitheemse soorten
Tegelijk geven de onderzoekers informatie over inheemse en uitheemse soorten. Sommige gemeentes willen alleen soorten die van oorsprong uit het gebied komen, ook wel autochtoon materiaal genoemd. Toch kunnen ook uitheemse soorten een goede keuze zijn, zeker als die het beter doen bij de toekomstige klimaatverandering. Enige kanttekening bij uitheemse soorten is dat die invasief kunnen worden waardoor inheemse soorten worden verdrongen. Maar slechts 1 op de 1000 doet dat.
Bron: wur.nl