Buurt­be­wo­ners behe­ren open­baar groen

In deze tijd van bezui­ni­gin­gen, ook van loka­le over­he­den, is het open­ba­re groen vaak slacht­of­fer – tot ver­driet van de omwo­nen­den. Een manier om, als het echt niet lukt om de plaat­se­lij­ke poli­tiek te wij­zen op haar ver­ant­woor­de­lijk­heid voor de groe­ne omge­ving, toch het groen zo goed moge­lijk te onder­hou­den, is ‘adop­tie’ van open­baar groen door buurt­be­wo­ners. Die slui­ten daar­toe een over­een­komst met de gemeen­te waar­in de ver­plich­tin­gen over en weer wor­den aan­ge­ge­ven. Zo kan de gemeen­te zor­gen voor het mate­ri­aal, ter­wijl de buurt­be­wo­ners idee­ën en man­kracht aan­le­ve­ren. Dat kan zowel gaan om plan­ten, snoei­en, wie­den en maai­en, als om het oprui­men van zwerf­vuil. Som­mi­ge gemeen­ten staan ook toe dat bewo­ners een gemeen­schap­pe­lij­ke moes­tuin inrich­ten, op een stuk­je braak­lig­gend land.
Naast ver­groe­ning van de bebouw­de omge­ving kan zelf­be­heer ook zin­vol zijn om de onder­lin­ge samen­hang en samen­wer­king bin­nen de buurt te ver­be­te­ren. De gemeen­te IJs­sel­stein, pro­vin­cie Utrecht, biedt voor­beel­den.