Onder­zoek toont aan: Stads­groen maakt warm­te dra­ge­lijk

Meer nog dan water zorgt groen ervoor dat we ons pret­tig voe­len in een stad op een war­me zomer­dag. Een goe­de en ver­sprei­de hoe­veel­heid stads­groen is daar­om essen­ti­eel om stads­hit­te te lijf te gaan.

Dat bewijst onder­zoek van Wieb­ke Klemm. De pro­mo­ven­da land­schaps­ar­chi­tec­tuur onder­zocht de bij­dra­ge van stads­groen aan het zoge­he­ten ther­misch com­fort op war­me zomer­se dagen in de stad. Ther­misch com­fort wil zeg­gen: hoe wij de warm­te bele­ven, hoe (on)aangenaam het samen­spel van tem­pe­ra­tuur, wind lucht­voch­tig­heid en stra­ling aan­voelt.

Als het warm is, zoe­ken we de scha­duw op. En geen lek­ker­der scha­duw dan die van een mooie boom. Maar gek genoeg is de rela­tie tus­sen ther­misch com­fort en stads­groen vol­gens Klemm nau­we­lijks onder­zocht. Mete­o­ro­lo­gen meten en bere­ke­nen van alles over hit­te in de stad, maar dat zegt niks over hoe een mens die warm­te echt ervaart en wat de rol van stads­groen daar­bij is. Klemm vroeg er wel naar in Arn­hem, Rot­ter­dam en Utrecht. De con­clu­sie is hel­der: stads­groen zorgt ervoor dat wij ons ‘ther­misch’ pret­tig voe­len. Water of de scha­duw van gebou­wen haalt het in onze bele­ving niet bij de ver­koe­len­de wer­king van een bomen.

In Utrecht werd daar­naast het ther­misch com­fort van het cen­trum, der­tien par­ken en een stuk­je bui­ten­ge­bied geme­ten door op twee bak­fiet­sen vol appa­ra­tuur rond­jes te rij­den. Dat lever­de gede­tail­leer­de gege­vens op over de tem­pe­ra­tuur, de stra­lings­tem­pe­ra­tuur en de zoge­he­ten fysi­o­lo­gisch equi­va­len­te tem­pe­ra­tuur. Dat laat­ste getal is een bio­me­te­o­ro­lo­gi­sche maat voor ther­misch com­fort. Ook de meet­ge­ge­vens tonen aan dat groe­ne plek­ken de koel­te-eilan­den in een stad zijn.

In par­ken is de lucht koe­ler (een graad Cel­si­us), is de stra­lings­tem­pe­ra­tuur lager (2,5 graad) en is de fysi­o­lo­gisch equi­va­len­te tem­pe­ra­tuur lager (1,9 graad) dan in het cen­trum. De par­ken ver­schil­len onder­ling tot wel twee gra­den in koel­te. Dat komt vol­gens Klemm met name door de inrich­ting van het park. Tien pro­cent meer boom­be­dek­king bij­voor­beeld levert een ruim drie gra­den lage­re stra­lings­tem­pe­ra­tuur op. Ook maakt het uit of er uit de rich­ting van waar de wind komt groen aan­we­zig is.

De resul­ta­ten bewij­zen vol­gens Klemm het belang van stads­groen. Door de kli­maat­ver­an­de­ring zal de hit­te in ste­den toe­ne­men. Ther­misch com­fort zal daar­door vol­gens haar steeds belang­rij­ker wor­den bij de inrich­ting van de bui­ten­ruim­te. ‘Behoud en onder­houd daar­om bestaand groen en zorg waar moge­lijk voor meer en beter stads­groen, zodat men­sen op war­me dagen een keu­ze heb­ben aan ther­misch aan­ge­na­me plek­ken.’

Bron: wageningenur.nl