Een groe­ne tuin, een gezon­de tuin

Sjerp de Vries

Wage­nin­gen Envi­ron­men­tal Research

1 maart 2019 – 30 april 2022

Ove­rig betrok­ken instanties/partners

Neder­lands Insti­tuut voor Onder­zoek van de Gezond­heid­zorg (NIVEL) Hoge­school Van Hall Laren­stein AERES Hoge­school Gemeen­ten Alme­re, Apel­doorn, Gooi­se Meren, Hou­ten, Mep­pel, Moer­dijk, Rot­ter­dam en Vel­sen

Onderzoeksvraagstuk/ onder­werp

In hoe­ver­re is de aan­we­zig­heid van een pri­vé­tuin bij huis, en de hoe­veel­heid groen in die tuin, posi­tief gere­la­teerd aan de gezond­heid van de bewo­ners, blij­kend uit een lage­re kans op aan­doe­nin­gen, uit­gaan­de van de regi­stra­tie van huis­art­sen? Wat is het rela­tie­ve belang van dit (even­tu­eel aan­we­zi­ge) tuin­groen en het ove­ri­ge groen in de woon­om­ge­ving, in de zin van de sterk­te van de rela­tie met de gezond­heid van de bewo­ners? Is dit ove­ri­ge groen met name van belang als de bewo­ner geen of slechts wei­nig eigen tuin­groen tot z’n beschik­king heeft? In hoe­ver­re ver­schil­len de hier­bo­ven genoem­de rela­ties tus­sen bevol­kings­groe­pen, met name tus­sen arme­re en meer wel­ge­stel­de bevol­kings­groe­pen?

Kor­te beschrij­ving hui­di­ge sta­tus

Pro­ject is afge­rond. Resul­ta­ten zijn bekend. Drie weten­schap­pe­lij­ke arti­ke­len zijn nog in de maak.

Hui­di­ge inzich­ten en uit­kom­sten

De voor­lo­pi­ge resul­ta­ten met betrek­king tot het heb­ben van een pri­vé­tuin bij huis, en de hoe­veel­heid groen in die tuin, laten zien dat een tuin met een aan­zien­lij­ke hoe­veel­heid groen (> 50 m²) bij het over­gro­te deel van de 21 onder­schei­den typen aan­doe­nin­gen gepaard gaat met een lage­re pre­va­len­tie dan het niet beschik­ken over een pri­vé­tuin (dit betreft over­we­gend appar­te­men­ten). Voor het heb­ben van een tuin met wei­nig groen ( 20 m²) geldt dit niet en komt her­haal­de­lijk ook het omge­keer­de voor: juist een hoge­re pre­va­len­tie dan onder men­sen zon­der tuin. Een vraag is in hoe­ver­re er spra­ke is van een oor­zaak-gevolg rela­tie, en wat de rich­ting daar­van is: leidt meer tuin­groen tot een bete­re gezond­heid, of leidt een slech­te­re gezond­heid tot min­der tuin­groen? (NB: in de ana­ly­ses in uit­voe­rig gecor­ri­geerd voor de soci­aal­eco­no­mi­sche sta­tus van de bewo­ner en de buurt, waar­door dit als alter­na­tie­ve ver­kla­ring min­der plau­si­bel is.)

Toe­lich­ting ver­der ver­loop onder­zoek

Er wordt gepro­beerd meer inzicht te krij­gen in de oor­za­ke­lijk­heid van de gevon­den rela­ties. Bij­voor­beeld: in hoe­ver­re is het plau­si­bel dat het beschik­ken over (een flin­ke hoe­veel­heid) tuin­groen echt ver­ant­woor­de­lijk is voor de bete­re gezond­heid? Daar­naast wordt nog geke­ken naar het rela­tie­ve belang van eigen tuin­groen en ove­rig groen in de woon­om­ge­ving met het oog op de gezond­heid, en naar ver­schil­len in der­ge­lij­ke rela­ties tus­sen bevol­kings­groe­pen.