Bomen tegen hit­te

Onder­zoek van Wage­nin­gen Uni­ver­si­teit naar het hit­te-eiland­ef­fect in Neder­land­se ste­den toont aan dat op een war­me zomer­dag het tem­pe­ra­tuur­ver­schil tus­sen stad en plat­te­land kan oplo­pen tot meer dan vijf gra­den. Het mid­del tegen hit­te is een­vou­dig: meer groen. Maar welk groen koelt het best en is goed bestand tegen droog­te en hit­te?
Met 1% meer groen in de stad neemt het hit­te-eiland­ef­fect in de stad met 0,06 graad af, blijkt uit recent onder­zoek van Gert-Jan Steen­e­veld van Wage­nin­gen Uni­ver­si­teit. Door ver­dam­ping via de bla­de­ren heeft groen een ver­koe­len­de wer­king. Op een hete dag koelt gras aan­van­ke­lijk beter dan bos. Maar houdt de hit­te aan, dan droogt gras­land snel uit. Bomen daar­en­te­gen zijn in staat hun ver­dam­ping gedu­ren­de een lan­ge­re peri­o­de op peil te hou­den. Hun die­pe wor­te­ling draagt daar­aan bij. Het feit dat bomen daar­naast voor scha­duw zor­gen waar­in het voor men­sen pret­tig toe­ven is, maakt bomen uiter­ma­te geschikt als mid­del tegen hit­te. “Wil je het hit­te-eiland­ef­fect ver­la­gen dan is eigen­lijk elke boom goed, als hij het maar goed doet’’, stelt Jelle Hiemstra van Prak­tijk­on­der­zoek Plant & Omge­ving (PPO) in Lis­se. De soort­keu­ze is niet het eer­ste uit­gangs­punt. Beter is om te vra­gen: wat past hier en wat is het doel? “Voor ver­koe­ling en om te voor­ko­men dat de omge­ving opwarmt is een goed groei­en­de boom de eer­ste ver­eis­te. Natuur­lijk geeft een gro­te boom met een bre­de kroon de mees­te scha­duw, maar als een gro­te boom niet op die plek past, is het beter te kie­zen voor tien klei­ne bomen. Die kun­nen een­zelf­de effect heb­ben.’’
Droog­te­stress
In het ste­de­lijk gebied heb­ben bomen het altijd moei­lijk. Door kli­maat­ver­an­de­ring loopt de hit­te in de stad nog eens extra op en kan droog­te­stress ont­staan. Hiemstra ziet dat hier en daar het sor­ti­ment al wordt aan­ge­past aan die ver­an­de­ren­de omstan­dig­he­den. “Het punt is dat deze soor­ten nog niet in de prak­tijk zijn getest. Toen PPO vijf­tien jaar gele­den met het gebruiks­waar­de­on­der­zoek Straat- en Laan­bo­men begon, speel­de kli­maat­ver­an­de­ring nog niet. In de twee­de fase van ons onder­zoek wil­len we dat aspect wel mee­ne­men.’’ Duit­se onder­zoe­kers stel­den al wel een lijst op van bomen die the­o­re­tisch goed tegen droog­te en warm­te kun­nen (zie kader Droog­te- en warm­te­to­le­ran­te bomen). “Maar of die het ook echt als straat­boom gaan doen? Dat wil­len we nu gaan onder­zoe­ken.’’ Hiemstra hamert op de aan­dacht voor de groei­plaats­om­stan­dig­he­den. “Ruim­te, zowel boven- als onder­gronds, vocht en voe­ding, dat heb­ben bomen nodig.’’ Manie­ren om op kunst­ma­ti­ge wij­ze aan de eisen van bomen tege­moet te komen, heb­ben niet zijn voor­keur. Een zoge­noem­de water­boxx, een soort cou­veu­se die regen­wa­ter en con­dens opslaat van­uit de lucht, maakt het moge­lijk om zelfs bomen te laten groei­en in de woes­tijn. Het lijkt de PPO-onder­zoe­ker een prij­zi­ge zaak. “Boven­dien is het voor­al geschikt voor het laten aan­slaan van jon­ge boom­pjes en niet voor stads­bo­men.’’ Ook het extra besproei­en van bomen zodat deze water kun­nen opne­men via het blad, vindt hij niet opti­maal. “Het is veel beter om te zor­gen dat het water in de onder­grond beschik­baar is, een boom moet gewoon vol­doen­de groei­ruim­te heb­ben onder de grond. Daar moet bij de plan­vor­ming al reke­ning mee wor­den gehou­den.’’
Risi­co­sprei­ding
Wel is de kans op uit­val door droog­te te sprei­den door lanen en stra­ten te voor­zien van ver­schil­len­de soor­ten bomen in plaats van te kie­zen voor een mono­cul­tuur. “Voor het water­ver­bruik maakt dat niks uit, maar door droog­te­stress wor­den bomen vat­baar­der voor schim­mels en insec­ten­pla­gen. Door gemeng­de lanen aan te plan­ten, voor­kom je dat onder extre­me omstan­dig­he­den hele lanen het lood­je leg­gen. Risi­co­sprei­ding is altijd ver­stan­dig nu het kli­maat ver­an­dert.’’
Tekst: Jac­que­li­ne van Wet­ten. Arti­kel gepu­bli­ceerd in maga­zi­ne De Groe­ne Stad, april 2012, pag 40–41.