Anne­miek van Loon: ‘bomen zijn essen­ti­eel om een stad leef­baar te maken’

Anne­miek van Loon is een van de auteurs van het boek ‘leve(n)de speel­plek­ken’. Dit boek is recent uit­ge­ge­ven door de Bomenstich­ting en voor­al gewijd aan het belang voor kin­de­ren van de aan­we­zig­heid van bomen. Als bomen­con­su­lent heeft zij uit­een­lo­pen­de werk­zaam­he­den. Tijd voor een inter­view met haar over het boek, het beleid rond­om bomen en het belang van bomen en groen voor een stad en kin­de­ren.  
U bent bomen­con­su­lent. Kunt u kort uit­leg­gen wat dat inhoudt en waar u zich dage­lijks mee bezig houdt?
‘Mijn beroep is heel divers maar bomen staan cen­traal. Ik heb jaren les­ge­ge­ven op het HBO, Laren­stein in Velp. Van­uit het docent­schap beplan­tings­leer, vege­ta­tie­kun­de en Urban fore­stry heb ik mezelf uit­ein­de­lijk gespe­ci­a­li­seerd in de bomen. Mijn werk­zaam­he­den gaan over advi­se­ring voor de tech­ni­sche inrich­ting van groei­plaat­sen in druk ste­de­lijk gebied tot aan het sti­mu­le­ren van bio­di­ver­si­teit door mid­del van eco­lo­gisch beheer. Hier­over schrijf ik, advi­seer ik, geef cur­sus­sen en ver­sterk ik gemeen­te­lij­ke teams bij de tot­stand­ko­ming van nieu­we plan­nen. Momen­teel werk ik voor de gemeen­te Bron­ck­horst aan een bomen­be­leids- en beheer­plan. Daar­in wor­den keu­zes gemaakt over hoe er nu en in de toe­komst met de bomen moet wor­den omge­gaan. Want wan­neer het om bomen gaat moet je ver voor­uit kij­ken. Bin­nen een beleids­plan wordt daar­om reke­ning gehou­den met kli­maat­kwes­ties, ste­de­lij­ke ont­wik­ke­ling, onder­grond­se infra­struc­tuur maar ook vra­gen over de voor­de­len en nade­len van bomen langs een druk­ke weg spe­len een rol bij de plan­vor­ming.’
‘Belang­rijk is dat je ook goed luis­tert naar de inwo­ners zelf. Wat wil­len zij met bomen en groen­aan­leg? Onder de inwo­ners is heel veel ken­nis aan­we­zig. Bomen­ken­nis maar ook onmis­ba­re ken­nis over de geschie­de­nis, cul­tuur­his­to­rie en het dage­lijk­se gebruik van het gebied. Alle­maal belang­rij­ke aspec­ten om een duur­zaam plan te maken. Bin­nen een stad moet er voor bomen plek gemaakt wor­den. Over 50 jaar moe­ten er in ste­den nog steeds bomen te zien zijn, die behou­den zijn geble­ven dank­zij ons hui­di­ge groen­be­leid.’
Vindt u dat gemeen­ten in hun omge­vings­be­leid genoeg aan­dacht heb­ben voor groen en bomen?
‘Nee, al is er wel een posi­tie­ve ont­wik­ke­ling. Natuur en bomen staan wel hoog op de agen­da maar wan­neer daad­wer­ke­lijk geko­zen moet wor­den tus­sen een par­keer­plaats of een boom dan blijkt de par­keer­norm zwaar­der te wegen. Juist in de uit­voe­ring is nog veel winst te beha­len. Als je niet weet hoe een boom groeit kun je hem niet goed hou­den en kun je een nieu­we boom ook niet goed aan­plan­ten.’
‘Men­sen vin­den groen en bomen vaak een van­zelf­spre­kend­heid, maar een boom groeit niet van­zelf, zeker niet in een stad. Bewust­wor­ding over het belang van bomen voor de stad en meer ken­nis over hoe bomen nu wer­ke­lijk groei­en kan enorm hel­pen om te voor­ko­men dat bomen onbe­doeld uit onze ste­den ver­dwij­nen. Dit boek is daar­voor een pri­ma mid­del.’
‘Het lijkt soms wel of een boom té van­zelf­spre­kend is, daar­door wordt er onder ande­re vaak te wei­nig aan­dacht besteed aan de aan­plant. Als je een boom aan­plant moet je het besef heb­ben deze op die plek uit moet kun­nen groei­en. Met bomen moet je 40 of 80 jaar voor­uit dur­ven kij­ken. Daar­om is een goe­de groei­plaats zo belang­rijk’
Bin­nen een gemeen­te moe­ten er ook bomen gekapt wor­den. Soms is een boom niet meer vei­lig. Soms is de boom in een slech­te con­di­tie waar­door deze heel veel tijd en geld aan beheer­maat­re­ge­len kost. Deze bomen nemen de plek in van een boom die het op die plaats veel beter zou doen. Ook dan moet je naar de toe­komst kij­ken. Het blij­ven inves­te­ren is een must om ste­den groen te hou­den. Bomen die onvol­doen­de func­ti­o­ne­ren kun­nen dan beter wor­den ver­van­gen door bomen met toe­komst. Den­ken in ont­wik­ke­ling is belang­rij­ker dan den­ken van­uit behoud. Dat is ook een belang­rijk aspect in de com­mu­ni­ca­tie naar bewo­ners. En natuur­lijk doe je voor som­mi­ge bij­zon­de­re bomen har­der je best. Het boek Leve(n)de speel­plek­ken laat ook zien hoe je bomen oud kunt laten wor­den en hoe je jon­ge bomen duur­zaam aan­plant.’
Waar­om is het belang­rijk dat men­sen meer te weten komen over de posi­tie­ve eigen­schap­pen van bomen?
‘Over­al waar bomen zijn er men­sen met klach­ten. Bij­voor­beeld dat er te veel blad­val is, dat ze de zon weg­ne­men en ga zo maar door. En ja, een boom weet altijd wel iets te beden­ken om men­sen pes­ten. Als je daar ech­ter de posi­tie­ve effec­ten tegen­over zet, wordt tij­de­lij­ke over­last voor deze men­sen veel accep­ta­be­ler. Wan­neer je je ver­der ver­diept in bomen en de posi­tie­ve effec­ten, ga je ze ook meer waar­de­ren. Bomen zor­gen bij­voor­beeld voor de afna­me van heat islands tij­dens hit­te­gol­ven. Bomen ver­koe­len de stad enorm. Ze zor­gen voor scha­duw en ver­dam­pen boven­dien enor­me hoe­veel­he­den water. Met bomen is het pret­ti­ger om bui­ten te zijn en kin­de­ren wor­den min­de­re bloot­ge­steld aan de zon. Hoe min­der bomen je in de stad hebt, des te min­der je die effec­ten hebt. Er zijn de afge­lo­pen jaren al veel dure airco’s aan­ge­schaft voor basis­scho­len. Maar je kunt ook ver­koe­ling rea­li­se­ren door op een stra­te­gi­sche manier bomen te plan­ten. Die fil­te­ren boven­dien veel fijn stof uit de lucht’
‘We hopen dat dit boek helpt om de posi­tie­ve effec­ten van bomen meer mee te laten tel­len. En dat men­sen voor­bij hun eigen tuin­tje gaan kij­ken. De voor­de­len van bomen wegen uit­ein­de­lijk veel zwaar­der dan de nade­len.’
Afge­lo­pen week is het boek ‘Leve(n)de Speel­plek­ken, Bomen in het Mid­del­punt’ gepu­bli­ceerd. Waar kwam dat idee van­daan?
‘Het ini­ti­a­tief voor dit boek kwam van de Bomenstich­ting onder lei­ding van Han­na Hirsch. De aan­lei­ding daar­voor was een gesprek met de VHG, de beroeps­or­ga­ni­sa­tie van de Neder­land­se hove­niers. Die heeft vorig jaar zomer een ‘Hand­lei­ding Groe­ne School­plei­nen’ uit­ge­bracht over het belang en de moge­lijk­he­den op het gebied van natuur­lijk spe­len. Een pri­ma uit­gangs­punt, maar wij merk­ten dat er ruim­te was voor aan­vul­len­de infor­ma­tie wat betreft het belang en de moge­lijk­he­den van bomen. De VHG stond open voor een aan­vul­ling van de Bomenstich­ting van enke­le pagina’s voor bei­de web­si­tes. Dit is in al het enthou­si­as­me een boek gewor­den met acht hoofd­stuk­ken.’
Het moest een boek wor­den dat voor ieder­een inte­res­sant is om te lezen, ook voor iemand die niet per se opge­leid is in bomen. Door het alle­maal wat speel­ser te bren­gen kun je toch aan­dacht krij­gen voor belang­rij­ke basa­le din­gen.’
Voor wie is het boek bedoeld en wat wil­len jul­lie ermee berei­ken?
‘We heb­ben inge­sto­ken op beleids­me­de­wer­kers en plan­nen­ma­kers, maar de uit­ein­de­lij­ke doel­groep voor die plan­nen­ma­kers zijn de kin­de­ren. Dat is de indi­rec­te doel­groep van het boek. Aan de hand van Pien, een meis­je dat ‘alles’ weet over bomen, wordt kin­de­ren op een laag­drem­pe­li­ge manier aller­lei nut­ti­ge infor­ma­tie over bomen ver­schaft. Dat maakt de infor­ma­tie een stuk toe­gan­ke­lij­ker, ook voor vol­was­se­nen. Kin­de­ren gaan zich­zelf vra­gen stel­len en dit boek geeft daar­voor hele goe­de input. Het is niet alleen om te lezen, maar het jaagt kin­de­ren ook naar bui­ten, om zelf te onder­zoe­ken en uit te vin­den. We hopen dat er een besef ont­staat dat bomen voor een stad heel belang­rijk zijn. Als je je gaat ver­die­pen in de posi­tie­ve eigen­schap­pen van bomen, wat zij doen voor een stad en de men­sen in een stad, zal ieder­een het belang ervan inzien. Met dit boek hopen wij dit te berei­ken.’
pientje
 
In ‘Leven­de Speel­plek­ken’ leren kin­de­ren aan de hand van Pien alles over bomen en natuur. Waar­om is het belang­rijk dat kin­de­ren op jon­ge leef­tijd hier­mee te maken krij­gen en ken­nis opdoen van de natuur?
‘Er zijn al veel onder­zoe­ken gedaan waar­bij dui­de­lijk is gewor­den dat kin­de­ren baat heb­ben bij bui­ten leren en spe­len. Een trend­set­ter was een aan­tal jaren gele­den het boek ‘Het laat­ste kind in het bos’ van R. Louv. Dit boek gaat over de nega­tie­ve gevol­gen van het feit dat kin­de­ren steeds min­der naar bui­ten gaan. Je ont­wik­kelt je moto­risch veel beter als je bui­ten speelt. Het klim­men in een boom is naden­ken, je wordt op je vin­gers getikt als je iets nog niet kunt. Een mooie, dik­ke boom prik­kelt de fan­ta­sie, ver­ge­le­ken bij een hap­kla­re speel­tuin. Wat je als kind mee­krijgt draag je de rest van je leven mee. Daar­naast zijn we in dit land nog­al oprui­me­rig. Er zijn geen over­hoek­jes meer waar kin­de­ren kui­len kun­nen gra­ven en met afge­bro­ken tak­ken kun­nen rom­me­len. Je moet kin­de­ren de ruim­te geven om de natuur in te gaan, om in bomen te klim­men en vies te wor­den. Bomen geven men­sen én kin­de­ren heel veel.’