Als kinderen van 5 – 12 jaar het voor het zeggen zouden hebben – zo blijkt uit onderzoeksliteratuur- zouden zij de voorkeur geven aan ‘wilde’ landjes, braakliggende terreinen, boven speelterreinen met speeltoestellen. Die voorkeur voor ‘wilde’ landjes bestaat al veel langer. Menig schrijver, kunstenaar of natuurbeschermer van middelbare leeftijd rept in interviews van heerlijke ervaringen in zijn jeugd langs slootkanten, in bosjes en andere ‘wilde’ plekjes. Deze ervaringen worden vaak als heel waardevol omschreven. De gemiddelde nieuwbouwwijk biedt echter weinig mogelijkheden voor de kinderen van nu om dit ook te beleven. En zeker het speelterrein niet. Tenzij dat terrein is ingericht als een natuurlijk speelterrein. En daarvan komen er in Nederland op dit moment steeds meer. In de vorm van natuurlijke speeltuinen, zoals de Speeldernis in Rotterdam, natuurspeelbossen of natuurlijk ingerichte terreinen bij scholen en kinderdagverblijven. Wat is nu een natuurlijk speelterrein, hoe ziet dat eruit? En wat heeft het meer te bieden dan een ‘gewoon’ speelterrein?
Het is zeker niet zo dat een natuurlijk speelterrein geen speeltoestellen zou kunnen bevatten. Glijbaan en schommel zijn onverslaanbare favorieten bij kinderen. Maar als er toestellen zijn, bevinden deze zich wel in een heel andere context. Op een natuurlijk speelterrein is ruimte voor groen: gras, ruigte, bosjes waarin ook echt gespeeld mag worden. Er is reliëf, je kunt er heuvels op en af klimmen of rennen. Er zijn geheime plekjes of tunnels, die als huisje of te verdedigen burcht kunnen dienen. Er staan of liggen bomen waarin en –op je kunt spelen. Je kunt er bloemen plukken. Grote of kleine avonturen beleven met water. Graven in de grond, bouwen met takken. Kortom: er is ruimte voor allerlei spelmogelijkheden in een natuurlijk ogende omgeving.
De bewegingsmogelijkheden op een natuurlijk speelterrein zijn uiterst gevarieerd, zeker als er flink reliëf aanwezig is. Dat is goed voor de motorische ontwikkeling van kinderen. Al dat geklim en geklauter biedt kinderen ook mogelijkheden om hun grenzen te verkennen en risico’s te leren inschatten. Belangrijk is daarbij wel dat die risico’s goed te overzien zijn. Een natuurlijk speelterrein vraagt daarom om een goed ontwerp. Natuurlijke speelterreinen bieden kinderen vooral ook ‘ruw materiaal’. Wat je er kunt doen is niet voorgeprogrammeerd, niet kant-en-klaar. Dat stimuleert de creativiteit en de fantasie.
Ook op sociaal gebied zijn er positieve effecten: uit Scandinavische onderzoeken blijkt dat spelen in een natuurlijke omgeving helpgedrag stimuleert, dat er weinig conflicten voorkomen en dat jongens en meisjes van verschillende leeftijden meer met elkaar spelen. Daarnaast biedt een natuurlijk speelterrein kinderen de mogelijkheid lijfelijk contact met de natuur te ervaren, de natuur te beleven in alle seizoenen. Deze natuurervaringen op jonge leeftijd blijken heel belangrijk om op latere leeftijd een band met de natuur te voelen. En dat is weer belangrijk voor een goed draagvlak voor duurzame ontwikkeling, wat in onze toekomstige samenleving alleen maar belangrijker zal worden. En tenslotte is er nog het feit dat je de kinderen van nu de ervaringen niet wilt misgunnen waar vorige generaties zo van genoten hebben.
bron: tuinen.nl