Onder­zoek toont aan: Min­der sterf­ge­val­len in groe­ne wij­ken

Hoe meer groen in de leef­om­ge­ving, hoe beter men­sen zich voe­len en hoe klei­ner de kans op een ontij­di­ge dood. Dat blijkt uit de samen­vat­ting die Mag­da­le­na van den Berg, pro­mo­ven­da soci­a­le genees­kun­de bij het VU Medisch Cen­trum in Amster­dam, maak­te van al het inter­na­ti­o­na­le onder­zoek dat op dit gebied is ver­sche­nen.
Van den Berg heeft de kwa­li­teit van veer­tig stu­dies naar de rela­tie tus­sen groen en gezond­heid beoor­deeld en con­clu­deert dat er genoeg goe­de onder­zoe­ken zijn uit­ge­voerd die samen bewijs­kracht leve­ren voor een posi­tief ver­band. ‘Men­sen voe­len zich ster­ker als ze in een buurt met veel parkjes, bos of groen­stro­ken wonen. Negen­tien stu­dies laten een rela­tie zien tus­sen de ner­vo­si­teit en som­ber­te van bewo­ners en het aan­deel groen in een woon­wijk. Daar­naast wij­zen nog eens zeven stu­dies in Enge­land, Ame­ri­ka, Cana­da en Japan uit dat er een rela­tie bestaat tus­sen de hoe­veel­heid natuur in de wijk en het sterf­te­cij­fer. In een omge­ving met veel groen is de kans op sterf­te lager dan in een ste­ni­ge wijk.’
Soci­aal-eco­no­misch
Groen in de leef­om­ge­ving lijkt voor­al belang­rij­ker voor men­sen met een lage soci­aal-eco­no­mi­sche sta­tus. ‘Men­sen met een hoge oplei­ding en genoeg geld heb­ben meer moge­lijk­he­den zich te ont­span­nen’, zegt Van den Berg. ‘Zij nemen een abon­ne­ment op de sport­school, gaan op vakan­tie en zijn mobie­ler.’
Om te beoor­de­len hoe groen een wijk is, is in som­mi­ge onder­zoe­ken gebruik­ge­maakt van Goog­le Maps en satel­liet­ge­ge­vens, en in ande­re van de inschat­ting van de proef­per­so­nen. Wat betreft gezond­heid gaat het om door de deel­ne­mers zelf gerap­por­teer­de gege­vens. Sterf­te­cij­fers zijn uit over­heids­re­gis­ters afkom­stig.
Bij dit soort stu­dies is zo veel moge­lijk uit­ge­slo­ten dat het ver­band kan wor­den ver­klaard door ande­re vari­a­be­len, zoals de soci­aal-eco­no­mi­sche sta­tus, man-vrouw­ver­hou­ding of de leef­tij­den van de deel­ne­mers in de onder­zoeks­groep.
Bron: newscientist.nl