Natuur­vi­sie kabi­net: natuur bescher­men mét de samen­le­ving

Op 11 april ver­scheen de Rijks­na­tuur­vi­sie 2014 ‘Natuur­lijk ver­der’. In de natuur­vi­sie beschrijft de Rijks­over­heid in gro­te lij­nen het natuur­be­leid voor de komen­de 15 tot 20 jaar. Staats­se­cre­ta­ris Dijks­ma, ver­ant­woor­de­lijk voor het natuur­be­leid, ver­an­kert met dit stuk haar visie dat natuur ‘mid­den in de samen­le­ving thuis hoort’. Een omslag in het den­ken dus: van natuur bescher­men tegen, naar natuur ver­ster­ken mét de samen­le­ving.
Groen komt gezond­heid en wel­be­vin­den ten goe­de
In haar natuur­vi­sie legt de staats­se­cre­ta­ris de nadruk op de vele posi­tie­ve effec­ten van groen in de leef­om­ge­ving: groen zet aan tot bewe­gen (met een posi­tief effect op de gezond­heid en de soci­a­le cohe­sie), groen levert koel­te, groen absor­beert fijn stof, een groe­ne omge­ving is fij­ner om in te wonen én te wer­ken. Dijks­ma geeft daar­naast aan vol te wil­len inzet­ten op het bevor­de­ren en sti­mu­le­ren van deze wel­zijns­be­vor­de­ren­de effec­ten van groen.
Bio­di­ver­si­teit in de stad
Daar­naast geeft de staats­se­cre­ta­ris aan belang te hech­ten aan een hoge bio­di­ver­si­teit, dat wil zeg­gen een gro­te rijk­dom aan ver­schil­len­de levens­vor­men. De rela­tie tus­sen natuur, stad en omge­ving staat hier­bij cen­traal. Er komen steeds meer natuur­lij­ke ver­bin­din­gen tus­sen stad en plat­te­land, waar­door plan­ten en die­ren gemak­ke­lij­ker toe­gang tot de stad krij­gen.
Eco­no­mi­sche waar­de van groen
Ten­slot­te wil het Rijk zo veel moge­lijk sti­mu­le­ren dat gemeen­ten en pro­vin­cies, bedrij­ven en maat­schap­pe­lij­ke part­ners samen werk maken van groen in woon- en werk­om­ge­ving. Een belang­rij­ke rol is hier­bij weg­ge­legd voor TEEB-Stad, de app waar­mee de eco­no­mi­sche waar­de van groen uit­ge­re­kend kan wor­den en die daar­door uiter­ma­te geschikt is als basis voor gemeen­te­lij­ke besluit­vor­ming over groen.
 
Meer infor­ma­tie? Lees hier de vol­le­di­ge Rijks­na­tuur­vi­sie 2014 ‘Natuur­lijk ver­der’