Meer groen en bete­re lucht­kwa­li­teit belang­rijk voor gezond­heid pas­ge­bo­re­nen

Hoe meer bloot­stel­ling aan lucht­ver­vui­ling tij­dens de zwan­ger­schap, hoe gro­ter de kans bij twee­lin­gen op een laag geboor­te­ge­wicht. Dat blijkt uit onder­zoek aan de UHas­selt en Uni­ver­si­teit Maas­tricht op basis van gege­vens van het Oost-Vlaams meer­lin­gen­re­gis­ter.
Vol­gens prof. dr. Tim Nawrot (UHas­selt), pro­mo­tor van het doc­to­raats­on­der­zoek, tonen de resul­ta­ten aan dat een goe­de lucht­kwa­li­teit én urba­ne plan­ning – met aan­dacht voor groen – een gun­stig effect heb­ben op de gezond­heid van pas­ge­bo­re­nen.
Een onder­zoeks­team van de Uni­ver­si­teit Has­selt en Uni­ver­si­teit Maas­tricht bekeek de gevol­gen van bloot­stel­ling van zwan­ge­re vrou­wen aan lucht­ver­vui­ling, ver­keer en groe­ne ruim­te rond de woning op het geboor­te­ge­wicht en op ver­ou­de­rings­mer­kers in het pla­cen­ta­weef­sel. De focus daar­bij lag op twee­lin­gen.
Risi­co­fac­tor
Uit het onder­zoek bij 4.760 twee­lin­gen bleek dat lucht­ver­vui­ling een risi­co­fac­tor vormt. Hoe meer bloot­stel­ling aan lucht­ver­vui­ling tij­dens de zwan­ger­schap, hoe gro­ter de kans bij twee­lin­gen om, in ver­hou­ding tot de zwan­ger­schaps­duur, te licht gebo­ren te wor­den. Bij een stij­ging in lucht­ver­vui­ling van 10 micro­gram per kubie­ke meter, ble­ken er 34% méér kin­de­ren zijn die te licht gebo­ren wor­den.
Als de lucht­kwa­li­teit in de toe­komst zou dalen tot onder de limiet van de WHO (20 micro­gram per kubie­ke meter), dan zou het risi­co om te licht gebo­ren te wor­den met 40% kun­nen dalen bij twee­lin­gen gebo­ren tus­sen week 32 en 36 van de zwan­ger­schap, aldus nog de onder­zoe­kers.
Ver­keers­ver­vui­ling
Om het effect van de bloot­stel­ling aan ver­keers­ver­vui­ling rond­om de woning van de moe­der te ach­ter­ha­len, bestu­deer­den de onder­zoe­kers bij een klei­ne­re groep twee­lin­gen de telo­meer­leng­te in het pla­cen­ta­weef­sel.
Telo­me­ren bevin­den zich aan het uit­ein­de van de chro­mo­so­men en bescher­men het gene­tisch mate­ri­aal. Ze zijn een rele­van­te maat voor de bio­lo­gi­sche leef­tijd en het ver­ou­de­rings­pro­ces: naar­ma­te de leef­tijd vor­dert, wordt de leng­te van de telo­me­ren kor­ter.
De onder­zoe­kers heb­ben de telo­meer­leng­te geme­ten bij de geboor­te én op late­re leef­tijd. Daar­uit bleek dat er een samen­hang is tus­sen nabij­heid van ver­keer rond­om de woning en kor­te­re telo­me­ren, zowel bij de geboor­te in de pla­cen­ta als op vol­was­sen leef­tijd. Een ver­dub­be­ling van de afstand tus­sen de woning en de dichtst­bij­zijn­de weg komt al neer op 5,3% lan­ge­re telo­me­ren in de pla­cen­ta. En dus: op een tra­ger ver­ou­de­rings­pro­ces.
Een goe­de lucht­kwa­li­teit, stads­plan­ning en groen­voor­zie­nin­gen zou­den vol­gens de onder­zoe­kers een gun­stig effect heb­ben op de gezond­heid van pas­ge­bo­re­nen.