Groen bestrijdt stress en houdt ons gezond

Sjerp de Vries (Alter­ra) heeft 147 stu­dies naar de effec­ten op de gezond­heid van men­sen met een meer of min­der groe­ne omge­ving door­ge­no­men. Zijn bevin­din­gen bie­den een inzicht in de actu­e­le ‘stand van de weten­schap’ op dit ter­rein: we voe­len alle­maal aan dat ‘groen’ goed is voor ons wel­be­vin­den, onze gezond­heid. Maar hoe zit dat, met dat ver­band?
Cau­saal?
Van­zelf­spre­kend is het niet goed moge­lijk een ‘lopend ver­slag’ te pro­du­ce­ren van een der­ge­lij­ke meta­stu­die. Sprin­gen van de hak op de (groe­ne) tak is onver­mij­de­lijk. Toch kan een selec­tie van bevin­din­gen uit het onder­zoek van De Vries ons inspi­re­ren en op het spoor zet­ten van nieu­we argu­men­ten, nieu­we stu­die­on­der­wer­pen en nieu­we plan­nen om onze omge­ving gezon­der, ple­zie­ri­ger – groe­ner te maken.
Valkui­len zijn er intus­sen genoeg, als we op zoek gaan naar oor­za­ke­lijk ver­band tus­sen ‘groen’  en gezond’. Dat blijkt al uit een schijn­baar los­se opmer­king in het begin van De Vries’ rap­por­ta­ge: de cau­sa­le rela­tie tus­sen ‘groen’ en ‘wel­zijn’ kan heel goed omge­keerd zijn. Men­sen met wie het goed gaat, in mate­ri­eel opzicht bij­voor­beeld, zul­len eer­der dan arme lie­den in staat en bereid zijn geld uit te geven aan het wonen in een ruim opge­zet­te, groe­ne wijk…
Maar in het alge­meen is wel dege­lijk een rela­tie vast­ge­steld tus­sen de hoe­veel­heid groen in aan­dachts­wij­ken en het gezond­heids­ni­veau van de bevol­king. Met ande­re woor­den: ook in een arme wijk, zeker daar, kan groen hel­pen de bevol­king gezond te hou­den. Zoals ook is vast­ge­steld dat in groe­ne buur­ten de gezond­heids­ver­schil­len tus­sen wel­va­ren­de en min­der wel­va­ren­de inwo­ners klei­ner zijn dan in ‘ste­ni­ge’ buur­ten. Met opnieuw de waar­schu­wing van de weten­schap­per: let op dat je oor­zaak en gevolg niet ver­wart. Boven­dien: houd er reke­ning mee dat een ver­groe­nings­pro­gram­ma in een ste­ni­ge wijk kan lei­den tot het aan­trek­ke­lij­ker, dus duur­der maken van de (huur)huizen – en dan schie­ten op den duur de arme inwo­ners er ook niets mee op.
Min­der anti­de­pres­si­va
Met dat soort waar­schu­win­gen in het ach­ter­hoofd is het wel dege­lijk moge­lijk ver­ban­den te vin­den tonen tus­sen ‘groen’ en gezond. Zo is het dui­de­lijk aan­ge­toond dat in gebie­den met veel groen – niet alleen tui­nen, par­ken en plant­soe­nen, maar bij­voor­beeld ook bomen langs de weg – min­der anti­de­pres­si­va wor­den gebruikt. Zo een bevin­ding wordt onder­steund in diver­se ande­re onder­zoe­ken: het posi­tie­ve effect van de groe­ne omge­ving werkt voor­al via het ver­min­de­ren van stress.
Intus­sen komen er van­uit de weten­schap ook rela­ti­ve­ren­de gelui­den. Zo von­den onder­zoe­kers die zich richt­ten op wacht­ka­mers in zie­ken­hui­zen wel ver­schil in wel­be­vin­den, stress­ver­min­de­ring, tus­sen bezoe­kers van wacht­ka­mers met en zon­der groe­ne plan­ten. Maar als die plan­ten niet echt waren leek dat niet veel uit te maken, zelfs pos­ters met plan­ten werk­ten al posi­tief. Een ande­re rela­ti­ve­ring: in een stu­die luk­te het niet een ver­schil aan te tonen tus­sen het effect van een groe­ne tuin en een ste­ni­ge, bete­gel­de tuin. Nog een kant­te­ke­ning: het effect van ‘groen’  is niet altijd gemak­ke­lijk te iso­le­ren van dat van ande­re omge­vings­fac­to­ren, zoals (het afwe­zig zijn van) ver­keers­la­waai, de aan- of afwe­zig­heid van ande­re men­sen.
Agra­ri­sche omge­ving
In elk geval is het effect van een groe­ne omge­ving op de men­ta­le gezond­heid van men­sen, door ver­min­de­ring van depres­sie­ve klach­ten, angst­stoor­nis­sen die wor­den ver­oor­zaakt door stress, dui­de­lijk aan­ge­toond. Con­clu­sie: stress­re­duc­tie is het alge­meen voor­ko­men­de, gene­rie­ke effect van ‘groen’ in de omge­ving. In het ver­leng­de daar­van is ook een ver­be­te­ring van de immuun­func­tie aan­ge­toond, het bestand zijn van ons gezon­de zelf tegen ‘aan­val­len’ van bui­ten­af.
Hoe dan ook, ver­blijf in een groe­ne omge­ving leidt dui­de­lijk tot ver­min­de­ring van stress, dat geldt zowel voor tui­nen, par­ken en plant­soe­nen, als voor ver­blijf op het boe­ren­land, in een agra­ri­sche omge­ving. Ook een ‘blau­we’ omge­ving, water dus, helpt tegen stress: uit­zicht op zee, meer of rivier geeft, ken­ne­lijk via een ver­ge­lijk­baar mecha­nis­me, rust.
Men zou zich kun­nen voor­stel­len dat er een ver­schil is tus­sen ‘wil­de’ natuur en natuur die wordt beheerd door men­sen, tus­sen oer­woud en park. Maar dat blijkt niet het geval te zijn. Net zo min trou­wens als ‘schoon­heid’, bele­vings­waar­de, kwa­li­teit van de omge­ving. Agra­risch gebied, ein­de­lo­ze saaie koren­vel­den of wei­den geven even­zeer rust als fraaie par­ken. Wat wel een rol speelt voor veel men­sen is het aspect ‘er even uit zijn’, in een ande­re omge­ving. Ander­zijds heb­ben men­sen de nei­ging zelf wel een ver­band te leg­gen tus­sen hun eigen wel­be­vin­den, ‘zich goed voe­len’ en hun erva­ring van schoon­heid. ‘Ik voel me pret­tig, dus het is hier mooi’. Dat effect is dan ster­ker dan dat van de objec­tie­ve hoe­veel­heid ‘groen’.
Nog een voor beleids­ma­kers inte­res­san­te bevin­ding: ‘gebruiks­groen’, waar je iets mee kunt doen, spor­ten bij­voor­beeld, heeft een ster­ke­re stress­ver­min­de­ren­de wer­king dan groen waar je alleen maar naar mag kij­ken.
Groen helpt bij het leren
Soms ligt de con­clu­sie voor de hand, maar is het goed je ver­moe­dens door onder­zoek beves­tigd te zien: er is wel dege­lijk een posi­tie­ve rela­tie aan­ge­toond tus­sen een groe­ne schoolom­ge­ving en de cog­ni­tie­ve ont­wik­ke­ling, het leren van kin­de­ren. Iets der­ge­lijks geldt voor het eco­no­mi­sche effect van groen: zowel via ver­min­de­ring van ziek­te­ver­zuim als via ver­min­der­de zorg­con­sump­tie ‘spaart’  een groe­ne omge­ving geld uit. Nog een eco­no­misch effect: de aan­we­zig­heid van groe­ne plan­ten in een kan­toor­om­ge­ving bleek te lei­den tot een 15% hoge­re pro­duc­ti­vi­teit.
Onder­zoeksa­gen­da: wat wil­len we nog meer weten?
Hoe­wel er dus al heel veel is onder­zocht, wereld­wijd, blij­ven er ook nog heel wat ‘ken­nis­vra­gen’ over. Onder­zoek heeft tot nu toe voor­al betrek­king gehad op de res­tora­tie­ve kwa­li­tei­ten van groen: het helpt ons her­stel­len van stress. Maar wat nog ont­breekt is onder­zoek naar wat men  noemt de ‘instora­tie­ve’ effec­ten van groen: maakt een groe­ne omge­ving ons ster­ker, beter bestand tegen stress, of is groen alleen inzet­baar als ‘medi­cijn’ tegen stress­pro­ble­men als we die al heb­ben opge­daan? Daar­over is nog onvol­doen­de bekend, zoals we ook nog niet beschik­ken over lan­ge ter­mijn stu­dies, naar wat men noemt ‘lon­gi­tu­di­na­le effec­ten’.
Een ander ken­nis­te­kort heeft betrek­king op de lan­ge­re ter­mijn: hoe blij­vend is het gezond­ma­ken­de effect van groen? En nog zoiets: hoe groot is het ver­schil tus­sen het effect van alleen maar de beschik­baar­heid van groen en het er fei­te­lijk mee in con­tact komen? Je kunt je voor­stel­len dat alleen al het idee dat je zo het bos in kunt lopen, rust geeft – ook als je er fei­te­lijk nooit aan toe komt.
Stres­shor­moon meten
Net zo min beschik­ken we over expe­ri­men­te­le stu­dies, epi­de­mi­o­lo­gi­sche stu­dies, inter­ven­tie­stu­dies. Kun je bij dezelf­de groep men­sen die in een ste­nen omge­ving ver­keert die je ver­vol­gens ‘groen’ maakt, gezond­heids­ef­fec­ten aan­to­nen? Je kunt je voor­stel­len dat we bij der­ge­lij­ke proef­per­so­nen gaan meten hoe­veel stres­shor­moon (cor­t­i­sol) aan­we­zig is in hun haar, voor en na de aan­leg (of het ver­wij­de­ren!) van hun groe­ne omge­ving. Ga er maar aan­staan!
We noem­den al de bevin­ding dat agra­risch groen even­zeer wel­da­di­ge effec­ten heeft als recre­a­tief groen. Toch is dui­de­lijk dat dat agra­ri­sche groen door ‘bur­gers’ min­der wordt gewaar­deerd. Maakt die waar­de­ring veel uit voor het stress­re­du­ce­ren­de effect?
Waar we ook nog wel wat meer over zou­den wil­len weten is het effect van zeer klein­scha­lig groen in de bebouw­de omge­ving, gevel­tuin­tjes en der­ge­lij­ke. Helpt dat ook? En hoe zit het met mede­ge­nie­ters? Heb­ben we meer pro­fijt van onze eigen tuin als ande­re men­sen er ook van genie­ten, of juist niet? Een nog een: maakt de kwa­li­teit van groen iets uit, een keu­rig aan­ge­leg­de gewie­de tuin, helpt die meer tegen stress dan een rom­me­lig geheel? Wel­ke bloe­men, plan­ten en bomen heb­ben meer effect dan ande­re? Is er geen spra­ke van dit soort ver­schil­len, of is het moge­lijk een beoor­de­lings­me­tho­de te ont­wik­ke­len voor het onder­scheid tus­sen meer en min­der gezond­heid bevor­de­rend groen? Maakt het iets uit of we groen ‘gewoon’ hori­zon­taal aan­leg­gen, of werkt ver­ti­caal groen, klim­op bij­voor­beeld, net zo goed?
Kos­ten en doel­stel­lin­gen
Daar­mee komen we ook terecht bij de kos­ten: hoe is de rela­tie tus­sen beeld­kwa­li­teit, func­ti­o­na­li­teit, beheers- en aan­leg­kos­ten? Is bio­di­ver­si­teit een doel­stel­ling die samen­hangt met de gezond­heids­ef­fec­ten van groen voor de mens, of moe­ten we het bevor­de­ren daar­van blij­ven zien als een apar­te doel­stel­ling?
Ook weten we nog niet echt hoe groot het ver­schil is, in effect, tus­sen ver­schil­len­de manie­ren om con­tact te heb­ben met de natuur: ernaar kij­ken (bij­voor­beeld door een raam), erin ver­ke­ren (bos­wan­de­ling), ermee wer­ken, actief zijn. Het lijkt er intus­sen op dat het effect van straat­groen, plant­soen­tjes, gro­ter is dan dat van eigen groen, ons voor­tuin­tje. Maar groot­scha­lig onder­zoek naar de ver­schil­len, in effect, tus­sen groen in huis, straat­groen, de beschik­baar­heid van een park om de hoek en het bezit van een eigen tuin(tje), is nog niet ver­richt. Waar we het ook nog niet over heb­ben gehad is het effect van groen op de soci­a­le samen­hang in een buurt: samen met de buren het plant­soen onder­hou­den, samen van­da­lis­me tegen­gaan – der­ge­lij­ke aspec­ten.
Ten slot­te: op basis van 147 door Sjerp de Vries van Alter­ra onder­zoch­te stu­dies kun­nen we vast­stel­len dat het posi­tie­ve effect van groen op onze gezond­heid, voor­al via stress­re­duc­tie, nu echt wel is aan­ge­toond. Tege­lijk weten we dat groen niet alleen van belang is voor onze gezond­heid, ons wel­zijn, maar ook voor ons eco­sys­teem. We noem­den al de bio­di­ver­si­teit, maar er zijn meer aspec­ten, zoals het water­be­heer. Kort­om er is nog veel te onder­zoe­ken: maar de hoofd­con­clu­sie is dui­de­lijk: Groen Moet!