Dicht­bij een park, min­der gedrags­pro­ble­men

Kin­de­ren die wor­den gebo­ren en opgroei­en ver van groe­ne par­ken heb­ben vaker last van gedrags­pro­ble­men dan leef­tijds­ge­no­ten die leven dicht­bij ste­de­lijk groen. Dat is de uit­komst van een stu­die die onder lei­ding van het Insti­tuut voor Epi­de­mi­o­lo­gie, het Helm­holtz Cen­trum in Mün­chen is uit­ge­voerd onder kin­de­ren van tien jaar. Het effect van de nabij­heid van ‘groen’ werd alleen vast­ge­steld voor ‘ste­de­lijk groen’, par­ken, niet voor de nabij­heid van bos­sen of tui­nen.
De weten­schap­pers maak­ten gebruik van sta­tis­tisch mate­ri­aal dat de afge­lo­pen jaren is ver­za­meld, de in weten­schap­pe­lij­ke krin­gen beken­de GINI­p­lus en LIS­Aplus stu­dies. De gege­vens over de gezond­heid van kin­de­ren in de Duit­se ste­den Mün­chen en Wesel wer­den ver­za­meld sinds 1992 om de invloed van voe­dings- en omge­vings­fac­to­ren op de gezond­heid van kin­de­ren te meten.
De onder­zoe­kers stel­den een dui­de­lij­ke rela­tie vast tus­sen ener­zijds de afstand in meters, tus­sen de woon­plaats van kin­de­ren en ste­de­lijk groen, par­ken, en ander­zijds de kans dat zij leden aan hyper­ac­ti­vi­teit en con­cen­tra­tie­pro­ble­men. Ver­der viel op dat de pro­ble­men alleen bij jon­gens kon­den wor­den geme­ten, niet bij meis­jes. De stu­die was niet gericht op het zoe­ken naar oor­za­ken en daar­over spe­cu­le­ren de onder­zoe­kers dan ook niet. Maar voor ons, Groe­ne Stad, is de con­clu­sie dui­de­lijk: ste­de­lijk groen helpt ons gezond te leven!