Verbinden van welzijn, zorg en groen in Tilburgse impulswijken

In vier Tilburgse impulswijken zijn welzijn, zorg en groen gekoppeld. De GGD Hart voor Brabant werkt hierbij samen met het opbouwwerk, wooncorporaties, de thuiszorg en de scholen. Drie gerealiseerde wijkmoestuinen zijn hiervan een voorbeeld. “Dit is goed voor de leefbaarheid en goed voor de gezondheid.”

Dit staat te lezen op de website van Movisie. Projectleider Bianca de Vos van de GGD Hart voor Brabant is ervan overtuigd. “Een groene woonomgeving levert een bijdrage aan de gezondheid. Je gaat eerder naar buiten, je beweegt meer en er zit minder fijnstof in de lucht.” Uit de Brabantse Gezondheidsmonitor blijkt dat de gezondheid in de Tilburgse achterstandswijken minder goed is dan in andere wijken. “Mensen in een groene omgeving gaan minder vaak naar de huisarts. Er zijn minder kinderen met overgewicht en de kans op depressie is dertig procent kleiner.”

Gezondheid van wijkbewoners stimuleren
Bianca de Vos leidt het project ‘Wijkgezondheidswerk Tilburg’ waarbij gezondheidswerkers in vier Tilburgse wijken activiteiten uitvoeren die passen bij de wijk, al dan niet samen met opbouwwerkers. “Afgelopen tien jaar hebben we in Tilburg veel ervaring opgedaan met wijkgericht werken. Daardoor kennen we de wijken in Tilburg en we weten dat in achterstandswijken relatief veel mensen wonen met een slechtere gezondheid en ongezondere leefstijl. Met dit project willen we de gezondheid van wijkbewoners stimuleren en de gezondheidsverschillen tussen de wijken kleiner maken.”

Kindertuin
In iedere wijk heeft de GGD een wijkgezondheidswerker ingezet die samen met de bewoners activiteiten van de grond tilt. Er zijn inmiddels allerlei moestuinen, kindertuinen en wijktuinen te bewonderen die door de bewoners worden bijgehouden. Ook bijzonder: sommige bewoners hebben hun voortuin groen ingericht op kosten van hun woningcorporatie. En verder zijn er opruimacties waarbij wijkbewoners met elkaar hun wijk opruimen. “Vooral kinderen zijn hiervoor te porren”, vertelt De Vos. “Zeker als we een prijsje geven per strekkende meter afval.”

Bron:
Movisie