Onder­zoek naar vorm, inhoud en bete­ke­nis­ge­ving van open­baar groen in de naoor­log­se ste­den­bouw

Het recen­te onder­zoek ‘Vorm, inhoud en bete­ke­nis­ge­ving van open­baar groen in de naoor­log­se ste­den­bouw’ van Jan van Merriënboer gaat zoals de naam van het rap­port aan­geeft in op de vorm­ge­ving, inhoud en bete­ke­nis­ge­ving van het open­baar groen in de naoor­log­se ste­den­bouw. De aan­lei­ding voor het onder­zoek was een arti­kel in de Volks­krant uit 2007 waar­in de kop luid­de ‘Winsemius wil meer groen in VINEX-wij­ken’.

Toen­ma­lig minis­ter Pie­ter Win­se­mi­us van Ruim­te­lij­ke Orde­ning pleit­te des­tijds voor een inhaal­slag om VINEX-wij­ken, zoals bij­voor­beeld het Haag­se Ypen­burg, de Leid­sche Rijn bij Utrecht en het Amster­dam­se IJburg ‘groener’ te maken. De inten­tie van de minis­ter kwam voort uit een tevre­den­hei­don­der­zoek waar­uit bleek dat de nieuw­bouw­be­wo­ners wel tevre­den zijn over de woning, maar niet tevre­den zijn over het aan­tal bomen, par­ken en parkjes.

Op de schop
Het arti­kel uit de Volks­krant gaf aan­lei­ding tot filo­so­fe­ren over het fei­te­lijk ont­wor­pen en aan­ge­brach­te open­baar groen in de alle­daag­se woon­om­ge­ving en de bete­ke­nis­ge­ving die dit groen heeft voor de gebrui­kers. In het arti­kel wordt het open­baar groen van nieuw­bouw­wij­ken in de VINEX – loca­ties bespro­ken, maar is het pro­bleem wat zich hier ont­vouwt niet van alle tij­den. Wat te den­ken van de op sta­pel staan­de ver­nieu­win­gen en her­struc­tu­re­rin­gen van de naoor­log­se woon­wij­ken. Op dit moment gaat de aan­dacht uit naar de wij­ken uit de peri­o­de 1945–1970, wel­ke het eerst aan de beurt zul­len zijn. In de nabije toe­komst zul­len de wij­ken uit de peri­o­de 1970–1985 ook niet meer vol­doen en gaan onge­twij­feld ‘ook op de schop’.

Open­baar groen heeft gro­te waar­de
Er moet bij wor­den stil­ge­staan dat hier een gro­te opga­ve wordt gesteld voor het juist omgaan met de ‘erfenis’ van het in deze wij­ken roy­aal aan­ge­brach­te open­ba­re groen. De te ver­wach­ten ver­nieu­wings­sla­gen met de opdracht ‘het bij­stel­len van de woning­voor­raad’ zul­len de komen­de decen­nia vele wij­ken een ander gezicht geven. Som­mi­ge wij­ken heb­ben al een gedaan­te­ver­an­de­ring onder­gaan. Met het slo­pen van gro­te aan­tal­len flats en een­ge­zins­wo­nin­gen ver­dwij­nen ook gro­te are­a­len open­baar groen. Dit ruim aan­we­zi­ge open­baar groen geeft deze wij­ken een gro­te waar­de, maar door een gelaag­de geschie­de­nis zeer zeker ook een eigen iden­ti­teit. Hoe wordt hier­mee omge­gaan en waar­op zijn de keu­zen en hier­uit voor­ko­men­de plan­nen op geba­seerd? Wordt het groen op (his­to­ri­sche) waar­de geschat, en zo ja, op basis van wel­ke cri­te­ria gebeurt dat dan? Dit onder­zoek levert daar een bij­dra­ge aan.

Onder­zoe­ker Jan van Merriënboer is docent beplan­tings­leer aan hoge­school Van­Hall Laren­stein.

Down­load hier het onder­zoek »