Onder­zoek naar kli­maat­adap­ta­tie in Neder­land­se ste­den

Aan de TU Delft start momen­teel een pro­mo­tie­on­der­zoek naar kli­maat­adap­ta­tie in Neder­land­se ste­den. Dit onder­zoek is onder­deel van het inter­dis­ci­pli­nai­re pro­ject Cli­ma­te-Proof Cities (CPC) en heeft als doel een gene­rie­ke metho­de te ont­wik­ke­len waar­bij ont­wer­pers en beleids­ma­kers hand­vat­ten krij­gen om de ste­den voor te berei­den op kli­maat­ver­an­de­ring.

Naast de gemid­del­de stij­ging van de tem­pe­ra­tuur door kli­maat­ver­an­de­ring loopt het kwik in ste­den ten opzich­te van het lan­de­lijk gebied extra op, voor­al tij­dens war­me dagen. Dit wordt het Urban Heat Island (UHI) effect genoemd. Door­dat ste­den en omlig­gen­de dor­pen uit­brei­den en steeds com­pac­ter wor­den vor­men zich meer hit­te-eilan­den. Dit zal in de komen­de jaren ook tot een ver­sterkt UHI-effect lei­den in Neder­land­se ste­den.

Stads­ver­groe­nings­pro­gram­ma
Er zijn ste­den in ande­re lan­den waar de hit­te­pro­ble­ma­tiek al eer­der is onder­kend. De Gre­a­ter Lon­den Autho­ri­ty heeft al een pro­gram­ma opge­zet om met extre­me hit­te om te gaan, waar­bij een aan­tal actie­pun­ten is opge­steld. Zo is er een ‘stads­ver­groe­nings­pro­gram­ma’ om de stad te ver­koe­len; een UHI-actie­ge­bied is aan­ge­we­zen waar nieu­we ont­wik­ke­lin­gen moe­ten bij­dra­gen aan een ver­min­de­ring van het UHI effect; er is bege­lei­ding van archi­tec­ten en ont­wik­ke­laars om hen te hel­pen toe­kom­sti­ge bebou­wing kli­maat­be­sten­dig te ont­wer­pen; koe­le open­ba­re plek­ken wor­den gecreëerd en het net­werk van meet­sta­ti­ons in Lon­den wordt ver­be­terd.

Gra­tis bomen
Chi­ca­go heeft een ande­re aan­pak geko­zen: stads­be­wo­ners kun­nen gra­tis bomen voor hun tuin bestel­len. Hier­mee kan je direct voor­deel halen omdat het ener­gie­ver­bruik wordt ver­min­derd door­dat de woning koel blijft en dus geen air­con­di­ti­o­ning nodig is. Ook draag je zo bij aan effec­ten voor de gehe­le stad, name­lijk: ver­koe­ling, ver­be­ter­de lucht­kwa­li­teit, ver­min­der­de water­af­voer bij stor­men, CO2-afvang en een aan­trek­ke­lijk stads­land­schap.

Koel­ste wij­ken bestaan uit laag­bouw en veel groen
Momen­teel wor­den in Utrecht, Rot­ter­dam en Arn­hem metin­gen gedaan naar het UHI-effect. In Rot­ter­dam wij­zen de eer­ste resul­ta­ten op een maxi­maal tem­pe­ra­tuur­ver­schil van 7 gra­den Cel­si­us tus­sen de stad en het omrin­gen­de land­schap. De ‘koel­ste’ wij­ken blij­ken te bestaan uit laag­bouw en veel groen.

Het is nu de vraag hoe we in onze ste­den omgaan met het opwar­men­de kli­maat. Hoe kan de ste­de­lij­ke mor­fo­lo­gie het kli­maat gun­stig of ongun­stig beïnvloeden? Hoe kun­nen groen en water het best wor­den inge­zet? Wat te doen met wij­ken met hoge bebou­wing en wei­nig ruim­te voor groen? En hoe kun­nen we pro­fi­te­ren van het ver­an­de­ren­de kli­maat? Het CPC-onder­zoek hoopt op deze en ande­re vra­gen spoe­dig ant­woord op te vin­den.

Auteur:
Lau­ra Kleereko­per