Leef­om­ge­ving kan uit­no­di­gen tot meer bewe­gen

Vol­doen­de lichaams­be­we­ging is van groot belang voor de gezond­heid. Het gaat niet alleen om spor­ten, maar voor­al om dage­lijks bewe­gen, van lopen en fiet­sen naar school, werk en win­kels tot trap­lo­pen, ste­vig wan­de­len en bui­ten­spe­len. De inrich­ting van de gebouw­de omge­ving lijkt een sti­mu­le­rend effect te kun­nen heb­ben, al is hard weten­schap­pe­lijk bewijs nog schaars.

Kan­sen kun­nen ech­ter ook nu al wor­den benut, zeker waar raak­vlak­ken bestaan met ande­re beleids­ter­rei­nen, zoals ver­keers­vei­lig­heid en mili­eu. Dit schrijft de Gezond­heids­raad in het van­daag aan de minis­ter van Volks­huis­ves­ting, Ruim­te­lij­ke Orde­ning en Mili­eu­be­heer aan­ge­bo­den advies Beweeg­re­de­nen. De invloed van de gebouw­de omge­ving op ons beweeg­ge­drag.

Ziek­te en sterf­te
Vast staat dat te wei­nig lichaams­be­we­ging gepaard gaat met veel ziek­te en sterf­te in de bevol­king. Alle reden dus om men­sen aan te moe­di­gen dage­lijks vol­doen­de te bewe­gen. Eén moge­lij­ke fac­tor die daar­bij de laat­ste jaren toe­ne­mend aan­dacht krijgt is de gebouw­de omge­ving. Kun­nen bepaal­de inrich­tings­ken­mer­ken van wonin­gen, scho­len, kan­to­ren, wij­ken en ste­den het beweeg­ge­drag bevor­de­ren?

Lees het vol­le­di­ge pers­be­richt »

Bron:
Gezond­heids­raad