Ken­nis­bij­een­komst ‘Meer groen in tuin en plant­soen’

Afge­lo­pen don­der­dag vond de eer­ste Ken­nis­bij­een­komst ‘Meer groen in tuin en plant­soen’ onder de noe­mer van De Groe­ne Stad plaats op de Helico­n­op­lei­ding in Nij­me­gen. Deze ken­nis­dag is door ver­schil­len­de groe­ne par­tij­en in het leven geroe­pen, omdat er onder meer van­uit gemeen­ten, groen­voor­zie­ners, hove­niers, land­schaps­ar­chi­tec­ten behoef­te is aan sor­ti­ments­ken­nis die is afge­stemd op de toe­pas­sing in de woon- en werk­om­ge­ving. Naast de pre­sen­ta­ties van de onder­zoe­kers van PPO/WUR hiel­den ook twee prak­tijk­men­sen een ver­haal. De com­bi­na­tie prak­tijk en onder­zoek sprak de aan­we­zi­gen zeer aan.

In de pre­sen­ta­tie van Jelle Hiemstra van PPO/WUR stond onder meer het gebruiks­waar­de­on­der­zoek laan­bo­men cen­traal. Hiemstra ging in op de gezon­de, juis­te bomen op de juis­te plaats, kwa­li­teit, ent-onder­stam ver­hou­ding en nazorg. Ook gaf hij een ‘rondleiding’ op de site www.straatbomen.nl.

Deze web­si­te bevat veel infor­ma­tie  over het gebruiks­waar­de­on­der­zoek straat­bo­men. Zo zijn er onder­zoeks­re­sul­ta­ten en vak­blad­ar­ti­ke­len te bekij­ken.

Vas­te plan­ten in het open­baar groen
Mar­ga­reth Hop van PPO/WUR gaf met haar pre­sen­ta­tie ‘Met vas­te plan­ten naar goed­ko­per open­baar groen’ voor­al aan dat vas­te plan­ten wen­se­lijk zijn in de leef­om­ge­ving, omdat ze zor­gen voor vari­a­tie en kleur aan­bren­gen in het straat­beeld. Maar vas­te plan­ten lij­ken in de aan­leg zeker niet het goed­koop­ste pro­duct., maar uit het onder­zoek blijkt dat, wan­neer de vas­te plan­ten op de juis­te manier wor­den toe­ge­past, er al een kos­ten­be­spa­ring wordt bereikt na 8 tot 10 jaar. Het terug­ver­dien­mo­del dat met vas­te plan­ten te berei­ken is, is terug te vin­den in de bro­chu­re ‘Vaste plan­ten in het open­baar groen’. Deze bro­chu­re werd na de pre­sen­ta­tie van Hop aan­ge­bo­den aan Jan van Reij­en­dam van de Ver­e­ni­ging Stads­werk.
Vas­te plan­ten­kwe­ker Lau­rens Lage­schaar liet aan de hand van aller­lei foto’s de vele aan­trek­ke­lij­ke toe­pas­sin­gen van vas­te plan­ten bij gemeen­ten zien.

Veel kan­sen voor bio­di­ver­si­teit
“In Neder­land lig­gen er veel kan­sen voor bio­di­ver­si­teit, omdat onze leef­om­ge­ving ver­schraalt en daar­door saai wordt”, aldus Mar­co Hoff­man van PPO/WUR. Dit ver­tel­de hij tij­dens zijn pre­sen­ta­tie ‘Bevorderen van bio­di­ver­si­teit in tuin en plant­soen’. Meer en geva­ri­eerd groen is gun­stig voor de bio­di­ver­si­teit en dit is niet alleen voor­be­hou­den aan inheem­se soor­ten. Hoff­man bena­druk­te dat exo­ten en cul­ti­vars goed geschikt zijn voor het bevor­de­ren van de bio­di­ver­si­teit. “Zeker in ste­den, wat toch een onna­tuur­lij­ke omge­ving is, zor­gen exo­ten en cul­ti­vars voor vari­a­tie, maar daar gedij­en ze vaak goed omdat ze zich aan droog­te en warm­te kun­nen aanpassen.”

Groe­ne daken en gevels
Dak- en gevel­groen was het laat­ste onder­werp dat cen­traal stond op deze ken­nis­dag. Onder­zoe­ker Mar­ga­reth Hop ver­rich­te vorig jaar een stu­die naar dit onder­werp. Groe­ne daken zijn in aan­leg duur­der dan een con­ven­ti­o­neel dak, maar de levens­duur van een groen­dak is vele jaren lan­ger. Hop: “Dit heeft onder meer te maken met tem­pe­ra­tuur­dem­ping, groe­ne daken zijn lang zo warm niet op een zon­ni­ge dag dan con­ven­ti­o­ne­le daken en groe­ne daken weren de UV-straling.” Ver­der laat Hop weten dat 6% meer groe­ne daken in ste­de­lijk gebied de piek­tem­pe­ra­tuur met 1,5°C kan laten dalen. Ande­re rede­nen waar­om groe­ne daken wor­den aan­ge­legd, zijn opvang van over­tol­lig regen­wa­ter en ver­be­te­ring van de lucht­kwa­li­teit. Tot slot heb­ben groe­ne daken een posi­tie­ve invloed op de eco­lo­gie in het ste­de­lijk gebied. Op de web­si­te ecoengineering.groenweb.nl staat veel nut­ti­ge infor­ma­tie ook uit dit onder­zoek.

Groen is het ant­woord op de maat­schap­pe­lij­ke behoef­te
Voor­dat Wim van Gin­kel van de Konink­lij­ke Van Gin­kel Groep uit Veen­en­daal aan zijn pre­sen­ta­tie over dak- en gevel­groen begon, liet hij eerst weten dat groen hét ant­woord is op de maat­schap­pe­lij­ke behoef­te. “Nog nooit stond het groen zo in de belang­stel­ling als nu, zeker als het gaat om de func­ti­o­ne­le en maat­schap­pe­lij­ke waar­den, denk hier­bij aan de bele­ving en vei­lig­heid. Dit speelt niet alleen in de groen­sec­tor, maar zeker ook in ande­ren sectoren.” De laat­ste jaren groeit de vraag naar groe­ne daken, dit heeft onder meer te maken met de sub­si­dies die steeds meer gemeen­ten ver­le­nen. De ont­wik­ke­lin­gen wat betreft de moge­lijk­he­den op groe­ne daken nemen ook toe. Zo wor­den van­daag de dag al gro­te bomen op daken geplant. “Dit kan alle­maal, maar er komt veel bij kij­ken wat betreft gewicht en con­struc­tie”, aldus Van Gin­kel. “Door deze ont­wik­ke­lin­gen en moge­lijk­he­den besef­fen veel men­sen niet meer dat ze zich op een groen­dak bevin­den waar­on­der een par­keer­kel­der schuilt, zo natuur­lijk ziet de omge­ving eruit.” Vol­gens Van Gin­kel is het hele­maal niet meer bij­zon­der dat er daken van tien­tal­len ha wor­den ver­groend.  “Vonden we een 6 ha dak­park tien jaar gele­den nog bij­zon­der, van­daag de dag draai­en we onze hand daar­voor niet meer om.” De ont­wik­ke­ling van gevel­tui­nen loopt qua ont­wik­ke­lin­gen en moge­lijk­he­den nog ach­ter ten opzich­te van groe­ne daken, maar de vraag naar gevel­groen is groot. Er is dan ook nog veel behoef­te aan onder­zoek naar gevel­groen.

Eva­lu­a­tie
De Ken­nis­bij­een­komst ‘Meer groen in tuin en plant­soen’ in Nij­me­gen is een pilot­pro­ject van Prak­tijk­on­der­zoek Plant & Omge­ving (PPO), Pro­duct­schap Tuin­bouw, Plant Publi­ci­ty Hol­land, Bran­che­ver­e­ni­ging VHG, LTO, Heli­con Oplei­din­gen en Stads­werk. Dat als doel heeft sor­ti­ment­ken­nis in de com­bi­na­tie met de prak­tijk­er­va­ring onder de aan­dacht te bren­gen van afne­mers van bomen en plan­ten. De belang­stel­ling in Nij­me­gen was groot. De bij­een­komst tel­de meer dan zeven­tig bezoe­kers, bestaan­de uit gemeen­ten, groen­voor­zie­ners, hove­niers, boom­kwe­kers en stu­den­ten. Op kor­te ter­mijn vindt er een eva­lu­a­tie plaats en aan de hand van de resul­ta­ten daar­uit zal wor­den beslo­ten of deze ken­nis­bij­een­kom­sten ook elders in het land kun­nen wor­den gege­ven.