Het aantal inwoners van Nederlandse steden is de laatste jaren opvallend snel gestegen. Vooral de drie grootste laten een bovengemiddelde stijging zien.
Amsterdam, Rotterdam en Den Haag groeiden tussen 1 januari 2009 en 1 januari 2011 drie keer harder dan de 1,0 procent van Nederland als geheel. Het inwonertal van Amsterdam nam toe met bijna 25 duizend. In het begin van het afgelopen decennium groeide Amsterdam met nog geen duizend inwoners per jaar.
Het inwonertal van Den Haag groeide met 13 duizend en dat van Rotterdam met 23 duizend. In Rotterdam was de toename in 2010 extra groot door de annexatie van Rozenburg.
Groei versneld door toestroom uit binnen- en buitenland
De oplopende groei van het inwonertal is in zowel Amsterdam, Rotterdam als Den Haag toe te schrijven aan een toenemend vestigingsoverschot. Amsterdam en Den Haag hebben sinds 2007 een positief saldo van buitenlandse migratie en Rotterdam sinds 2008. Voor een deel zal hierin de relatief hoge nationale immigratie van 2009 en 2010 een rol spelen.
Daarnaast hebben zich meer personen uit andere gemeenten in de steden gevestigd en zijn er minder inwoners naar andere plaatsen vertrokken. Dit komt onder andere door het beleid om nieuwbouw in en rond steden te concentreren, in nieuwbouwwijken als Leidschenveen in Den Haag en IJburg in Amsterdam en nieuwbouw zoals rond het centrum van Rotterdam. De natuurlijke aanwas is ook toegenomen, maar heeft minder gewicht in de oplopende groei.
Vrijwel alle steden groeien
Ook in de overige grote steden (de 31 grote gemeenten minus de drie grootste) versnelde de bevolkingsgroei. Het tempo oversteeg dat van Nederland als geheel het afgelopen decennium voortdurend.
In 2009 en 2010 krompen slechts 4 van de 31 grote steden, zij het in beperkte mate. Dit waren Emmen, Heerlen, Hengelo (O.) en Sittard-Geleen. De steden die groeiden kregen er samen 124 duizend inwoners bij. Dat is ruim 70 procent van de totale aanwas in Nederland.