Grond van soor­ten­rij­ke plan­ten­ge­meen­schap­pen bes­te voor elke soort

Voor een voor­spoe­di­ge groei cre­ë­ren plan­ten een net­werk van nut­ti­ge bodem­or­ga­nis­men zoals schim­mels en bac­te­ri­ën rond hun wor­tel­stel­sel. Toch blij­ken ook plan­ten die hun eigen goe­de orga­nis­men huis­ves­ten nog beter te groei­en in grond die bodem­or­ga­nis­men her­bergt van vele ver­schil­len­de plan­ten­soor­ten. Dat toont een onder­zoeks­team aan van het Neder­lands Insti­tuut voor Eco­lo­gie (NIOO-KNAW), Wage­nin­gen Uni­ver­si­ty, en de Uni­ver­sität Leip­zig in een uit­ge­breid expe­ri­ment. In de stu­die, gepu­bli­ceerd in Jour­nal of Eco­lo­gy, iden­ti­fi­ce­ren zij de suc­ces­fac­to­ren voor een gezond plan­ten­le­ven.
Plan­ten in de vol­le grond ont­ko­men niet aan inter­ac­ties met het bodem­le­ven; suc­ces­vol­le plan­ten maken gebruik van bodem­or­ga­nis­men die hun plan­ten­groei bevor­de­ren en ver­mij­den de scha­de­lij­ke orga­nis­men. Maar hoe is te voor­spel­len of een plant zijn bodem­le­ven beter of slech­ter maakt voor zich­zelf? En heb­ben plan­ten baat bij plan­ten­di­ver­si­teit?
Groei­kracht
Om die vra­gen te beant­woor­den gebruik­ten de onder­zoe­kers 48 plan­ten­soor­ten waar­on­der ver­schil­len­de soor­ten gras­sen, stik­stof­bin­den­de plan­ten en gro­te en klei­ne krui­den. Zij test­ten de groei­kracht van deze soor­ten uit op ver­schil­len­de grond­soor­ten. Grond waar­op slechts de eigen plan­ten­soort had gegroeid en zo een soorts-eigen gemeen­schap van bodem­or­ga­nis­men had gese­lec­teerd. De groei­kracht werd daar­naast met dezelf­de plan­ten­soor­ten uit­ge­test op grond die eer­der was door­wor­teld door de 48 ver­schil­len­de plan­ten­soor­ten en dus een zeer diver­se gemeen­schap aan bodem­or­ga­nis­men had gecre­ëerd. De groei op deze twee grond­soor­ten ver­ge­leek het onder­zoeks­team met de groei van de plan­ten op ste­rie­le grond van ver­der dezelf­de samen­stel­ling.
Eigen plant­soor­ten groei­den beter
Het inter­na­ti­o­na­le onder­zoeks­team vond dat veel plan­ten­soor­ten het slecht­ste groei­den op hun eigen grond, ter­wijl ande­re plan­ten­soor­ten juist beter groei­den in hun eigen grond in ver­ge­lij­king met geste­ri­li­seer­de grond. Ech­ter zowel de soor­ten die het slecht deden als de soor­ten die het goed deden op hun eigen grond groei­den alle nog beter op de grond met nala­ten­schap van alle plan­ten­soor­ten samen.
Voor­spel­len groei
De belang­rijk­ste plan­tenei­gen­schap om de plant-bodem wis­sel­wer­king te voor­spel­len blijkt de wor­tel­dik­te, zo von­den de onder­zoe­kers. Plan­ten met dun­ne wor­tels ble­ken het mees­te last te heb­ben van groei-rem­men­de bodem­or­ga­nis­men. Dit effect ging ech­ter samen met de lage kolo­ni­sa­tie van de wor­tels met groei­be­vor­de­ren­de schim­mels, die wel flo­reer­den in plan­ten­soor­ten met dik­ke wor­tels. Onge­acht of plan­ten geremd of gesti­mu­leerd wer­den door hun eigen bodem­or­ga­nis­men groei­den alle plan­ten­soor­ten beter met de bodem­or­ga­nis­men van alle plan­ten­soor­ten samen. “Dat wijst op een ver­dun­nings­ef­fect van plan­ten­soort-spe­ci­fie­ke ziek­tes,” zegt onder­zoe­ker Ger­lin­de De Deyn ver­bon­den aan zowel Wage­nin­gen Uni­ver­si­ty als aan NIOO-KNAW. “Daar­bij blij­ven de gun­sti­ge orga­nis­men behou­den, en die zor­gen voor de voort­va­ren­de groei, ter­wijl de onder­druk­king van patho­ge­nen voor­komt dat de groei wordt afge­remd”.
Wor­tel­dik­te
De ken­nis dat voor­al wor­tel­dik­te van belang is voor de inter­ac­tie met groei­be­vor­de­ren­de en groei-rem­men­de bodem­or­ga­nis­men is van nut voor onder­zoe­kers en ver­e­de­laars. Die ken­nis kan hel­pen in de zoek­tocht naar gewas­sen die meer ziek­te­be­sten­dig zijn, als­ook om te begrij­pen hoe plan­ten­di­ver­si­teit en plan­ten­sa­men­stel­ling de pro­duc­ti­vi­teit van natuur­lij­ke vege­ta­tie beïn­vloedt.
bron: wageningenur.nl