‘Groen bena­de­ren van­uit func­ti­o­na­li­teit in plaats van als deco­ra­tie’

Stich­ting iVer­de: gemeen­ten moe­ten aan­leg en onder­houd van groen anders finan­cie­ren
 
Een gemeen­te­be­stuur dat bezui­nigt op groen zadelt zijn inwo­ners op met een slech­ter leef­kli­maat en zijn opvol­gers met extra kos­ten. Bezui­ni­gen op groen is pen­ny wise op kor­te ter­mijn, maar pound foolish voor de toe­komst. Met die stel­ling men­gen Egbert Roozen en Leon Smet van Stich­ting iVer­de, waar­in de onder­ne­mers­or­ga­ni­sa­ties in de groe­ne sec­tor samen­wer­ken, zich in de dis­cus­sie over de krim­pen­de bud­get­ten van de gemeen­ten voor aan­leg en onder­houd van groen.
Een deel van het pro­bleem – en van de moge­lij­ke oplos­sing – ligt in de visie van Roozen en Smet in een ande­re finan­cie­ring van groen bin­nen het gemeen­te­lij­ke bud­get. ‘Nu wor­den aan­leg en onder­houd van groen beschouwd als een onder­deel, een aspect van de ver­zor­ging van de open­ba­re ruim­te. Groen wordt gezien als deco­ra­tie. Dat is te kort door de bocht, want het motief om je gemeen­te groen te wil­len maken en hou­den ligt veel meer in zaken zoals de gezond­heid van de bevol­king, het posi­tie­ve onder­ne­mings­kli­maat, de goe­de school­re­sul­ta­ten van de kin­de­ren. Wij plei­ten ervoor dat gemeen­ten dan ook de finan­cie­ring van het groen (mede) uit die hoe­ken laten komen.’
De stich­ting iVer­de waar­schuwt voor de gevol­gen van bezui­ni­gen op groen. ‘Ieder­een begrijpt zo lang­za­mer­hand wel wat de toe­ge­voeg­de waar­de is van groen voor de leef­om­ge­ving’, zegt Roozen. ‘Voor de gezond­heid van de  kin­de­ren, voor de aan­trek­ke­lijk­heid van de bebouw­de omge­ving en voor de eco­no­mi­sche ont­wik­ke­ling van een gebied. Maar het omge­keer­de kan ook gebeu­ren als je aan het groen niet de juis­te aan­dacht schenkt: ver­slech­te­ring, ver­loe­de­ring van het open­ba­re groen leidt tot afta­ke­ling van de open­ba­re ruim­te, tot een onaan­trek­ke­lijk ves­ti­gings­kli­maat voor onder­ne­min­gen, ach­ter­uit­gang van school­re­sul­ta­ten en een onge­zon­de bevol­king. En boven­dien tot extra hoge kos­ten, als men ach­ter­af van die scha­de door­dron­gen raakt en het groen weer op niveau wil bren­gen’.
Roozen ver­wijst naar een onder­zoek dat in 2011 is uit­ge­voerd in opdracht van de minis­te­ries van Eco­no­mi­sche Zaken, Land­bouw en Inno­va­tie en van Infra­struc­tuur en Mili­eu en elf Neder­land­se gemeen­ten, door inge­ni­eurs­bu­reau Wit­te­veen + Bos. Daar­in wordt de eco­no­mi­sche en maat­schap­pe­lij­ke waar­de van groen, water en natuur in en om de stad zicht­baar gemaakt. Het instru­ment dat in het kader van dat onder­zoek is ont­wik­keld heet TEEB Stad, The Eco­no­mics of Eco­sys­tems and Bio­di­ver­si­ty. Het onder­zoek noemt ove­ri­gens ook voor­beel­den van alter­na­tie­ve finan­cie­ring, manie­ren om aan­leg en onder­houd van groen in een stad, dorp of wijk te laten beta­len door ande­ren dan de over­heid.
 
Kijk voor meer infor­ma­tie op: www.iverde.org.
 
Hou­ten, 27 maart 2014