Ver­ste­de­lij­king en ver­dich­ting heb­ben een deel van het ste­de­lijk groen in de lucht gebracht. Inzicht in de ver­wach­tin­gen van boven­gronds groen kan het draag­vlak en de voor­de­len ervan ver­gro­ten. De voor­de­len voor recre­a­tie en gezond­heid, lucht­kwa­li­teit en micro­kli­maat wer­den sterk ver­wacht, maar eco­lo­gi­sche en hydro­lo­gi­sche voor­de­len wer­den onvol­doen­de erkend.

De res­pon­den­ten had­den een ster­ke voor­keur voor recre­a­tie­ve voor­zie­nin­gen zoals zit­jes, kios­ken en wan­del­pa­den, zach­te land­schaps­ele­men­ten zoals gazons, aan­trek­ke­lij­ke bloe­men, pergola’s en heg­gen, en een­vou­di­ge sier­be­plan­ting met lage vege­ta­tie en een lage bio­mas­sa­struc­tuur en ‑com­plexi­teit. Van de drie soor­ten beplan­ting waren bomen het minst gewenst.