Amsterdam, stad van grachten en bomen

In de meeste wereldsteden is groen, zijn bomen, niet direct de meest opvallende elementen. Een park heeft een wereldstad meestal wel, zoals Hyde Park in Londen, of het roemruchte Vondelpark in Amsterdam. Maar het Amsterdamse stadscentrum wordt vooral gekenmerkt door de met duizenden iepen beplante grachtengordel, bewonderd door elke bezoeker. Niet voor niets was de hoofdstad van Nederland in 2012 ‘European City of Trees’ als zodanig benoemd door de Europese organisatie van boomspecialisten, de European Arboricultural Council nadat eerder al, in 2010, de hele Amsterdamse grachtengordel door de UNESCO was aangemerkt als Werelderfgoed.
Stabiele bodem
Bijzonder is, dat juist bomen, in het bijzonder iepen, een belangrijke rol hebben gespeeld bij het ontstaan en de uitbouw van de grachtengordel, in de 17de eeuw. Hans Kaljee en Jan-Willem Obbink beschrijven in een artikel onder de titel ‘Amsterdam plant al 400 jaar bomen’ hoe reiziger al in de 17de eeuw zich verbaasden over het groene aanzien van Amsterdam. In die tijd immers was de openbare ruimte in grote steden boomloos. De iepen langs de Amsterdamse grachten werden, aldus Kaljee en Obbink, vermoedelijk niet alleen geplant om esthetische motieven, maar ook omdat het wortelstelsel de bodem stabiel hield, en de kades op die manier intact. Bovendien was iepenhout goed bruikbaar voor allerlei doeleinden, zoals de constructie van sluisdeuren en de vervaardiging van klompen. Het iepenloof, dat in de jaren ’50 door de toenmalige Dagboekanier van dagblad Het Parool als een soort symbolische lauwerkrans werd toegekend aan verdienstelijke Amsterdammers, bood in de zomer verkoelende schaduw aan marktkooplieden en wandelaars.
Bomenzand
In de huidige tijd, nu Amsterdam als een magneet steeds nieuwe bewoners blijft aantrekken, groeit en gedijt, is het gemeentelijke beleid erop gericht enerzijds de nieuwe inwoners binnen de stadsgrenzen te huisvesten, maar anderzijds het groene aanzien van de stad te handhaven en te versterken. Al ruim dertig jaar hanteert men daarbij duidelijke maatstaven voor de aanplan van nieuwe bomen. Die moeten kunnen beschikken over voldoende ruime voor de wortelstructuur: minimaal 25 kubieke meter ‘doorwortelbare ruimte’, zoveel mogelijk gevuld met een speciaal door deskundigen van de gemeente Amsterdam en universiteit Wageningen ontwikkeld grondmengsel, bekend onder de naam ‘Amsterdams bomenzand’.
Een aspect dat in veel steden leidt tot problemen is het samengaan van boomwortels met ondergrondse kabels en leidingen. Juist in Nederland, waar kabels meer dan waar ook keurig ondergronds worden opgeborgen, vereist die symbiose speciale aandacht van de planners en de planters – net zoals de symbiose van bomen met de ruimtelijke en andere behoeften van rijdende en geparkeerde auto’s.
Bomentoets
Beide kansen op problemen zijn in Amsterdam grondig aangepakt, om niet te zeggen ‘onder controle’. Het Amsterdams Planvormingsoverleg telt experts op de gebieden van stedenbouw, ondergrondse infrastructuur en boomtechniek, schrijven Kaljee en Obbink, advies van dat overleg kan ertoe leiden dat in het kader van een ontwikkelingsplan naast bodemkwaliteit, archeologie, funderingen energie en de eventuele aanwezigheid van explosieven, ook de eventuele gevolgen voor de bomen in kaart worden gebracht. Daartoe heeft Amsterdam zelfs een speciale ‘bomentoets’ ontwikkeld, waarmee ‘boomwaarden’ kunnen worden betrokken in de beschouwingen over een voorliggend plan. Zo worden parkeerplaatsen ontwikkeld die, door de combinatie met speciaal ingerichte ‘wortelstraten’, optimaal ruimte bieden aan bomen.
Duidelijk mag zijn, dat ook 400 jaar na de aanplant van de eerste bomen langs de grachten, het samengaan van bewoning, bakstenen en wielen met duurzaam groen, in Amsterdam nog steeds hoog in het vaandel staat.
 
 
NB: Bij het schrijven van dit artikel is gebruik gemaakt van het artikel ‘Amsterdam plant al 400 jaar bomen’ uit het vakblad Groen.