Column Lode­wijk Hoeks­tra: Bou­wen plus bio­di­ver­si­teit

Het klinkt iet­wat tegen­strij­dig; bou­wen en bio­di­ver­si­teit. Bou­wen gaat over het samen­stel­len van diver­se dode mate­ri­a­len tot één object ter­wijl bio­di­ver­si­teit gaat over eco­sys­te­men die van­zelf groei­en. De eco­no­mie flo­reert op het moment en er moet daar­om flink gebouwd wor­den om te wonen en te wer­ken. Naast de beoog­de 75.000 nieu­we wonin­gen per jaar ver­rij­zen nieu­we solar­par­ken, infra­struc­tu­re­le pro­jec­ten en bedrijfs­ter­rei­nen als pad­de­stoe­len uit de grond. In de prak­tijk gaat de bouw nu vaak ten kos­te van bestaand groen en draagt wei­nig of niets bij aan bio­di­ver­si­teit ter­wijl deze nu al zwaar onder druk staat onder toe­doen van men­se­lij­ke acti­vi­tei­ten. Zo heb­ben we te maken met een onge­ken­de afna­me van natuur en bio­di­ver­si­teit. Er wordt geschat dat in Neder­land op som­mi­ge plek­ken al 75% van het vlie­gen­de insec­ten­le­ven is ver­dwe­nen of zwaar onder druk staat. Het lijkt als­of we moe­ten kie­zen tus­sen twee nood­za­ke­lij­ke behoef­tes: er moet gebouwd wor­den ter­wijl we als mens ook sterk afhan­ke­lijk zijn van een flo­re­ren­de natuur. Het blijkt in de prak­tijk las­tig om deze totaal ver­schil­len­de zaken te com­bi­ne­ren.
Wie is er nou ver­ant­woor­de­lijk voor natuur als bio­di­ver­si­teit als die zo belang­rijk is voor ons als mens? Het Rijk heeft het natuur­be­heer als taak gede­le­geerd naar de pro­vin­cies en de gemeen­ten. De pro­vin­cies doen hun best deze taak te ver­vul­len, maar weten vaak niet goed hoe ze hier­mee om moe­ten gaan. Er zijn wel suc­ces­vol­le pro­jec­ten zoals ‘Ruim­te voor de rivie­ren’, maar het eigen­lij­ke doel daar­van is het vei­li­ger en besten­di­ger maken van Neder­land. Gemeen­ten wor­ste­len ook erg met het the­ma natuur en heb­ben het boven­dien al las­tig genoeg met de ande­re opga­ven die er de afge­lo­pen jaren zijn bij­ge­ko­men. Denk bij­voor­beeld aan het ‘gas­vrij maken’, de cir­cu­lai­re eco­no­mie en het kli­maat­adap­tief maken van de leef­om­ge­ving door mid­del van diver­se stresstes­ten en alles wat erbij komt kij­ken. De natuur­or­ga­ni­sa­ties heb­ben het de afge­lo­pen jaren sterk laten lig­gen en wer­ken ook niet goed samen. De groen­voor­zie­ners bemoei­en zich meer met de opga­ve in en rond­om ste­den waar ze groen, of wat er van over is, vaak tegen kost­prijs die­nen aan te bren­gen. De rea­li­teit is dat natuur en voor­al bio­di­ver­si­teit in Neder­land het veel­al af moet leg­gen tegen ande­re ‘belang­rij­ke­re’ thema’s zoals eco­no­mi­sche belan­gen, het faci­li­te­ren van mul­ti­na­ti­o­nals en bij­voor­beeld groot­scha­li­ge land­bouw. Met ande­re woor­den, natuur delft vaak het onder­spit in Neder­land.
Toch is het, ondanks de schijn­ba­re tegen­stel­ling, heel erg goed moge­lijk bou­wen en bio­di­ver­si­teit te com­bi­ne­ren. Het ant­woord is natuur­in­clu­sief bou­wen; het inte­gre­ren van ele­men­ten aan de bui­ten­kant van gebou­wen waar die­ren en plan­ten kun­nen leven. Door iso­la­tie zijn er steeds min­der hoek­jes en gaten waar bij­voor­beeld mus­sen of zwa­lu­wen hun nes­ten kun­nen bou­wen. Natuur­in­clu­sief bou­wen ruimt plek in voor nest­ge­le­gen­he­den, groe­ne gevels of groe­ne daken zodat gebou­wen opgaan in het ste­de­lij­ke eco­sys­teem.
Dit soort klei­ne, maar belang­rij­ke aan­pas­sin­gen in het ont­werp zijn nog niet van­zelf­spre­kend. Dat kan het wel wor­den door deze opga­ve aan te vlie­gen op pro­ject­ni­veau en ambi­ties en doel­stel­lin­gen con­creet vast te leg­gen in de uit­vraag en het pro­gram­ma van eisen. Hoe­wel veel gemeen­ten den­ken niets voor te mogen schrij­ven is het wel dege­lijk moge­lijk om zaken als natuur, bio­di­ver­si­teit en groen met eco­lo­gi­sche toe­ge­voeg­de waar­de af te dwin­gen. Ster­ker nog, veel pro­ject­ont­wik­ke­laars zou­den hier graag aan bij wil­len dra­gen, maar mis­sen dui­de­lij­ke richt­lij­nen op dit vlak. Zaak is wel om in te zet­ten op inte­gra­le duur­za­me gebieds­ont­wik­ke­ling waar­bij alle aspec­ten van duur­zaam­heid aan bod komen en deze ver­vol­gens ook mid­dels hel­de­re maat­sta­ven, ofte­wel KPI’s, vast te leg­gen. Als duur­zaam­heid niet meet­baar is, kan er geen bor­ging plaats­vin­den van de eer­der gestel­de ambi­ties en brok­ke­len eer­der gestel­de ambi­ties af tot een beden­ke­lijk niveau. Met name groen en eco­lo­gie ver­wor­den dan vaak tot de beken­de kos­ten­post en dra­gen in de prak­tijk wei­nig bij aan waar­de voor flo­ra en fau­na.
Geluk­kig zijn veel gemeen­ten en pro­vin­cies steeds meer bezig met het zoge­naam­de ‘mee­kop­pe­len’ waar­bij men inzet op het com­bi­ne­ren van ver­schil­len­de opga­ven en doel­stel­lin­gen bin­nen gebieds­ont­wik­ke­ling. Ook een der­ge­lij­ke aan­pak kan een posi­tie­ve bij­dra­ge leve­ren aan het duur­zaam ver­groe­nen van de leef­om­ge­ving, mits weder­om hel­der gefor­mu­leer­de KPI’s wor­den toe­ge­past en nage­leefd.
Zo is het dus heel erg goed moge­lijk om te komen tot ver­dich­ting in ste­den, infra­struc­tuur en indu­strie­ter­rei­nen ter­wijl die ont­wik­ke­lin­gen meet­baar bij­dra­gen aan het in stand hou­den of zelfs het ver­be­te­ren van bio­di­ver­si­teit. Ook zijn er steeds meer hand­vat­ten voor­han­den om con­creet invul­ling te geven aan deze opga­ve. Denk aan de Groe­ne Agen­da, De Leven­de Tuin, Gebiedsla­be­ling, Ope­ra­tie Steen­breek, de nieu­we Omge­vings­wet en Tij­de­lij­ke Natuur. Ook is er door RVO een prijs­vraag in het leven geroe­pen om opdracht­ge­vers te belo­nen die het bes­te natuur in hun uit­vraag weten in te bed­den. Benieuwd naar inspi­ra­tie? Kijk dan eens op www.bouwenplusbiodiversiteit.nl