Tuin helpt bio­di­ver­si­teit te bevor­de­ren

Een tuin gaat pas echt leven als er beest­jes in rond­schar­re­len. Stads­men­sen anno 2014 zijn soms geneigd elk levend wezen te zien als onge­dier­te dat moet wor­den bestre­den, met soms desa­streu­ze gevol­gen. Maar geluk­kig zien we steeds meer in dat enig dier­lijk leven er toch echt bij hoort. Ster­ker nog: bio­di­ver­si­teit — de ver­schei­den­heid aan ver­schil­len­de vor­men van leven —  is tegen­woor­dig een hip the­ma. Voor alle dui­de­lijk­heid: niet elk dier is wel­kom in onze tuin. Maar hoe zor­gen we ervoor dat wel­ko­me dier­lij­ke gas­ten zoals egels (die trou­wens onze gast­vrij­heid belo­nen door slak­ken te bestrij­den), bij­en, vlin­ders, vogels en aller­lei ande­re die­ren of insec­ten het in onze tuin naar hun zin heb­ben? Hoe geva­ri­eer­der de tuin, hoe beter het is voor insec­ten, vlin­ders en vogels. De basis voor een dier­vrien­de­lij­ke tuin is dan ook goe­de beplan­ting. Met vas­te plan­ten in uw tuin is het echt moge­lijk een tuin gast­vrij in te rich­ten voor insec­ten, vlin­ders, vogels en zoog­die­ren.
Bij­en
Dat bloe­men en bij­en bij elkaar horen weet ieder kind. Maar het belang van de bij­en ver­eist bij­voor­beeld dat ze in een tuin op ver­schil­len­de momen­ten bloei­en­de plan­ten kun­nen vin­den. Zo kun­nen bij­en door­lo­pend ver­schil­len­de soor­ten stuif­meel ver­za­me­len. Je kunt bij­en een plek geven door veel ver­schil­len­de soor­ten (voor­al inheem­se) bloe­men te plan­ten. Ver­der kun­nen we onze tuin voor bij­en aan­trek­ke­lijk maken door ze plek­ken te bie­den om te nes­te­len. Ver­schil­len­de soor­ten bij­en nes­te­len op ver­schil­len­de plek­ken nes­te­len. De een maakt een nest op de grond, de ander vindt dood hout, plan­ten­sten­gels, slak­ken­hui­zen of mui­zen­hol­le­tjes. Ook bun­dels riet­sten­gels, bam­boe en hout­blok­ken met gaten (bij­en­ho­tels) geven bij­en een kans om te nes­te­len. Voor de bij­en is het pret­tig als we voor de win­ter niet al te gron­dig de tuin oprui­men, rom­mel­hoek­jes in stand laten en bij­voor­beeld plan­ten­sten­gels laten staan. Hagen, strui­ken, plan­ten en gazons geven de wil­de bij­en een gro­te­re kans op over­le­ving.
Vlin­ders
Vlin­ders zijn niet kies­keu­rig als het gaat om bloe­men en plan­ten. Als er maar genoeg staan, komen ze wel langs. Als ver­blijf­plaats zoe­ken vlin­ders graag een beschut plek­je op: schu­ren en zol­ders maar ook een hoop bla­de­ren. Spe­ci­a­le vlin­der­kas­ten zijn van­zelf­spre­kend heel geschikt als gas­ten­ver­blijf. Waar vlin­ders in elk geval op af komen is nec­tar. Die halen ze uit de bloe­men van bij­voor­beeld de buddle­ja (de vlin­der­struik), laven­del, hemel­sleu­tel, herfst­as­ter, konin­gin­nekruid en enkel­bloe­mi­ge afri­kaan­tjes. Intus­sen wor­ste­len vlin­ders natuur­lijk wel met hun ver­niel­zuch­ti­ge  puber­teit: maar wei­nig tui­niers zijn blij met rup­sen. Maar zo lang we niet hoe­ven te spre­ken van een plaag, horen de rup­sen er toch echt bij!
Vogels
Vogels zijn op zich­zelf niet veel­ei­send. Vei­lig­heid, beschut­ting tegen roof­vo­gels en kat­ten is van belang, naast uiter­aard voed­sel. Dat voed­sel bestaat naast aller­lei zaden, veel­al uit dier­tjes, insec­ten bij­voor­beeld, die we naar onze tuin toe wil­len lok­ken. Zo wer­ken we aan onze eigen bio­di­ver­si­teit! Om meer en ver­schil­len­de vogels in uw tuin te krij­gen, is het belang­rijk te kie­zen voor leven­de mate­ri­a­len. Plaats dus een heg in plaats van een schut­ting. Ook mag de tuin niet te net­jes zijn, zo behou­den de vogels plek­ken om voed­sel te vin­den en te schui­len.
 
De Top 5 van bio­di­ver­si­teit bevor­de­ren­de plan­ten, lok­kers voor bij­en en vlin­ders:
1. Ver­o­ni­ca lon­gifo­lia — Lan­ge ere­prijs
2. Aruncus dioi­cus – Gei­ten­baard
3. Thy­mus ser­pyl­lum – Wil­de tijm
4. Sta­chys byzan­ti­na – Ezels­oor
5. Ver­be­na bona­rien­sis – IJzer­hard