De groe­ne stad blijkt bes­te bij­en­bi­o­toop

Al 30 jaar houdt hij zich bezig met de won­de­re wereld van de bij. Een wereld die voor hob­by-imker Ste­ven Kluft wei­nig gehei­men meer kent en waar hij moei­te­loos een paar uur gefas­ci­neerd over door kan pra­ten. Ste­ven ver­telt ons hoe het staat met de bij en waar­om de bij zich eigen­lijk zo op zijn gemak voelt in de bebouw­de omge­ving.
Een soort die je er wel bij kunt heb­ben
Dat het niet zo goed gaat met de bij, begint zo lang­za­mer­hand wel door te drin­gen. Daar waar op het plat­te­land mono­cul­tuur heerst (wei­nig bloe­men) en pes­ti­ci­den gebruikt wor­den, heb­ben de bij­en wei­nig meer te zoe­ken. Maar, in de stad des te meer! En dat zou wel eens de red­ding van de bij – en daar­mee die van ons zelf- kun­nen zijn, ver­telt Ste­ven. Huh? Ste­ven legt uit: ‘De voed­sel­ke­tens op aar­de leven in een bij­zon­der kwets­baar even­wicht. Op het moment dat er één scha­kel tus­sen­uit valt, komt de hele kring­loop in gevaar. En dat is pre­cies wat er gebeurt, wan­neer er geen bij­en meer zou­den zijn. Denk maar even mee: (wil­de) bij­en zor­gen voor de bestui­ving van meer dan 75% van onze land­bouw­ge­was­sen (groen­te, fruit, zaad­ver­e­de­ling), waar­mee zij in fei­te ons voed­sel vei­lig stel­len. Daar­naast voe­den vogels en ande­re die­ren zich weer met insec­ten zoals de bij. Zon­der die insec­ten kun­nen onvoor­zie­ne reacties,zoals vogel­sterf­te, plaats­vin­den waar­door ande­re die­ren vrij spel krij­gen en zich op de oogst (ons voed­sel!) stor­ten. Kort­om, we heb­ben de bij hard nodig.’
Wat kun­nen wij dan doen voor de bij?
Wij kun­nen de bij­en, hom­mels en ande­re insec­ten een hand­je hel­pen bij het uit­voe­ren van hun belang­rij­ke taak. En dat is door reke­ning met hen te hou­den bij het inrich­ten van onze ste­den en dor­pen. Ste­ven: ‘In de komen­de jaren zul­len de ste­den steeds ver­der groei­en. We moe­ten den­ken van­uit de behoef­te van de bij. En wat wil die bij? Die is op zoek naar zo veel moge­lijk ver­schil­len­de bloei­en­de plan­ten, strui­ken en bomen waar zij nec­tar en stuif­meel uit kan halen. Gemeen­ten, leg dus die vas­te-plan­ten per­ken aan, met lek­ker veel bloe­men! En let er bij het aan­ko­pen van nieu­we bomen op dat ze in ver­schil­len­de peri­o­den bloei­en. Maar ook par­ti­cu­lie­ren kun­nen de bij steu­nen door een bloei­en­de tuin aan te leg­gen. Wip eens zo’n saaie stoep­te­gel uit je tuin, plant er een mei­doorn of een vlier en de bij­en zul­len je zeer dank­baar zijn.’
Hoe zie je de toe­komst voor de bij?
‘Het is mooi dat er de laat­ste tijd veel aan­dacht is voor het onder­werp. Nadat er vorig jaar een schok­kend rap­port uit­kwam over bestrij­dings­mid­de­len en bij­en­sterf­te, zie je dat ook in poli­tiek Den Haag de bood­schap is door­ge­dron­gen dat we de bij niet ver­lo­ren mogen laten gaan. Waar ik zelf nog kan­sen zie, is in het bedrijfs­le­ven. Som­mi­ge orga­ni­sa­ties heb­ben reeds het licht gezien en zet­ten zich actief in voor een duur­za­me wereld. Een goed voor­beeld waar ik zelf mee te maken heb gehad, is bier­brou­wer Hei­ne­ken. Dat bedrijf heeft zich het lot van de bij­en actief aan­ge­trok­ken en zijn bedrijfs­ter­rei­nen zo veel moge­lijk inge­richt met bloem­rij­ke per­ken en bij­en­sta­ti­ons. Een voor­beeld dat wat mij betreft mag wor­den opge­volgd!’
Oh ja, en denk je nou ‘Bij­en, daar heb ik niets mee. Ze zit­ten in je bier en ze ste­ken’: Fout, dat zijn wes­pen!