Steeds luider en steeds duidelijker wordt in de politieke discussie, op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau, de roep om een klimaatbewuste invulling van de openbare ruimte. Gelukkig speelt deze discussie ook een hoofdrol in Den Haag, in de aanloop naar de kabinetsformatie. We zien de tekenen van klimaatverandering om ons heen: droge periodes, afgewisseld met steeds heftiger regenbuien, waarbij het hemelwater niet meer beheerst kan worden afgevoerd.
Duidelijk is, dat de meest doelmatige manier om in onze openbare ruimte van om te gaan met, te strijden tegen de klimaatverandering, te vinden is in vergroening. We zullen toe moeten naar een nieuwe manier van denken over groen in en rondom steden. We hebben als mens de neiging onze leefomgeving te zien als maakbaar, waarbij het netheidscomplex ons steeds meer parten speelt. Tegelijk worstelen gemeenten met enerzijds de noodzaak zuinig te zijn, leidend tot korten op de groenbudgetten en anderzijds de politieke wens meer ruimte te reserveren voor milieu en klimaatbeleid.
Vanuit de historische praktijk, de ‘macht der gewoonte’, wordt er door gemeentelijke groenvoorzieners nog veel gewerkt met ‘decoratiegroen’, zoals ik dat wel eens noem. Groen voor het mooi, zonder een specifieke meerwaarde op het gebied van biodiversiteit of bijvoorbeeld het klimaat, maar vaak wel met veel onderhoud – dus ook kosten. Groen in onze leefomgeving heeft waarde, maar ik ben het daar niet altijd mee eens. Denk aan het eindeloos opkronen van bomen in de openbare ruimte en het almaar blijven bestrijden van onkruid terwijl je er ook naar zou kunnen kijken als gewildkruid.
Staatssecretaris Sharon Dijksma heeft in 2014 de Rijksnatuurvisie uitgebracht, waarin een brug wordt geslagen tussen enerzijds de natuur beschermd, ver weg achter hekken en anderzijds de natuur om ons heen, tussen de huizen in een woonwijk, in een park of n wellicht een wijk, een park of op een bedrijfsterrein. De natuur, vindt de staatssecretaris, zou midden in de samenleving moeten staan en daar ben ik het helemaal mee eens!
Mede om dat te bereiken, natuur tussen de mensen, hebben we met een aantal partijen, waaronder de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de ‘Greendeal’ gesloten, met als ondertitel: “1000 ha Nieuwe Stedelijke Natuur”. De natuur als vriend in plaats van vijand, het kan echt! Het doel van de Greendeal is in de eerste plaats bewustwording bij alle partijen die te maken hebben met de ontwikkeling van groen in en rondom steden. Zo krijgen gemeenten en andere grondeigenaren de ruimte om aan te haken en een project aan te melden met als doel het ontwikkelen van nieuwe natuur in een stedelijke omgeving.
Natuurontwikkeling geeft de mogelijkheid te bezuinigen op onderhoud, waarbij er meer ecologische waarde ontstaat en het gemakkelijker wordt een klimaat- en milieuadaptief omgevingsbeleid te voeren. Een dergelijke aanpak vraagt niet alleen een andere omgang met het publiek, de eindgebruiker, maar ook een andere inzet van de groenvoorziener. Deze laatste wordt misschien wel meer een ecoloog of een natuurkenner waarbij doelen zoals het creëren van een veilige, gezonde en aantrekkelijke leefomgeving centraal staan.
Ik hoor graag van een ieder die een rol wil spelen in de Greendeal 1000 ha Nieuwe Stedelijke Natuur. Zo kunnen we samen Nederland een stukje groener en duurzamer maken!
Lodewijk Hoekstra